Cappella Amsterdam presenteert ‘Aleppo’
De stad van duizend-en-één geuren
Even kleurrijk als de Byzantijnse paleizen, moskeeën, kerken en synagogen van Aleppo is de muziek van de Syrische stad. Dirigent Leonard Evers en Cappella Amsterdam maken een betoverende muzikale reconstructie, samen met Syrische artiesten.
Rond 2000 was Aleppo in Europa amper bekend, in 2011 zou dat drastisch veranderen: in een felle burgeroorlog werd de Syrische stad vier jaar lang een frontlijn. De historische binnenstad – VN-Werelderfgoed – veranderde in puin. Nochtans was het een multiculturele mozaïek waar verschillende religies, talen, etnische groepen en identiteiten relatief vredig samenleefden. De hoofdstad van de Arabische muziek ook, met oeroude maar levende tradities van joodse, christelijke, islamitische en Arabische liederen en koorrepertoire.
Net als de monumenten kwam die rijke muziekcultuur onder druk te staan. Toen de gevechten waren geluwd, werd de muzikale traditie in 2022 ‘immaterieel erfgoed’ van de VN: een wanhoopspoging om te redden wat te redden valt. Het zette dirigent Leonard Evers van Cappella Amsterdam ertoe aan een concertprogramma te ontwikkelen. Niet alleen vanwege de bijzondere kwaliteit, maar ook vanwege de vele zangers, musici en componisten die de muziek belichaamden. Waar die nu wonen en werken? Veel artiesten hebben Aleppo noodgedwongen verlaten: er ontstond een ware diaspora van Aleppijnen over de hele wereld.
Missing link
Leonard Evers heeft al langer belangstelli-ng voor muziek van buiten de westerse canon: “Als trompettist speelde ik al vroeg, vanaf 2007, in ensembles die ook Arabo-Andalusische en Libanese muziek uitvoerden. In dat repertoire moest ik veel meer als zanger spelen: de melodie steeg boven het kompas van het ritme uit.”
“Later vond ik dat er bij Cappella Amsterdam eigenlijk een soort blinde vlek bestond, namelijk die andere grote muzikale en korale traditie van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In de samenwerking met het Amsterdams Andalusisch Orkest vond ik de missing link. Dat resulteerde in het programma ‘Cantigas’, met christelijke middeleeuwse én Arabische muziek uit Andalusië.”
In zijn werk met musici met een biculturele achtergrond voelde Evers al snel dat de uitvoerenden sterk emotioneel betrokken waren bij de muziek van hun regio. Dat vormde een uitgangspunt voor het concertprogramma ‘Aleppo’: “De vraag was hoe je een stad tot klinken brengt en de diverse muzikale tradities laat horen. Je komt dan al snel uit bij componisten en muzikanten en hun persoonlijke connectie met de stad. We hebben dus twee Aleppijnse componisten een opdracht verleend. De eerste is Nouri Iskandar, die de Syrisch-orthodoxe en Arabische cultuur alsook de klassieke westerse tradities in zijn oeuvre verenigt.”
Iskandar is de nestor van de Aleppijnse en misschien wel de Syrische ‘klassieke’ muziek. Hij werd geboren in 1938 en wijdde zijn hele leven aan de muziek van zijn stad. Hij stelde een verzameling historische Assyrische ofwel Syrisch-orthodoxe koormuziek samen, die de oudste christelijke muziek ter wereld is. Tijdens de voorstelling klinken enkele van deze oude hymnen. Speciaal voor Cappella Amsterdam componeerde hij een nieuw stuk, waarin alle tradities van zijn stad samenvloeien. Sinds 2013 woont Iskandar in ballingschap in Zweden.
De tweede componist is de jongere Fawaz Baker, eveneens een ud-speler, percussionist, bassist en zanger. Combineert Iskandar, die zijn leraar was, de muziek van zijn stad met die van het Westen, Baker voegt daar nog een heel palet invloeden aan toe: pop, jazz, flamenco, tango. Ook hij leeft in ballingschap, in Parijs, en ook voor hem is de herinnering aan Aleppo en de muzikale tradities van levensbelang.
Vanaf zijn vroegste jeugd bezocht hij met zijn vader de vele soefi-broederschappen in de stad. De spirituele muziek van het soefisme was doorslaggevend in de ontwikkeling en overdracht van de vocale tradities in de hele regio. Het was uitgerekend in die broederschappen dat de specifieke Aleppijnse zangcultuur van de mûwashshah en qudud eeuwenlang werd bewaard. En vanuit die religieus-spirituele muziek ontstonden vervolgens de seculiere en populaire stromingen, die niet alleen in Syrië maar ook in Libanon, Irak en Egypte van grote invloed waren.
Jasmijn en seringen
Leonard Evers: “Naast de Syrischorthodoxe traditie met Iskandar en de soefi-muziek met Baker komen natuurlijk nog andere culturen tot klinken in de voorstelling. De grootste christelijke gemeenschap in Aleppo wordt gevormd door de Armeniërs. Daarom zal er polyfone Armeense koormuziek worden gezongen en werken van de Armeense componist Komitas. Daarnaast is er aandacht voor de bijzondere joodse muziek, die een mengeling van de Andalusische sefardische en de regionale mizrahitraditie is. Deze laatste is de zang van de joden van het Midden-Oosten.”
Naast authentieke Aleppijnse muziek en stukken van de componisten van die stad, zijn er natuurlijk de musici uit Syrië zelf. Het instrumentale ensemble – takht in het Arabisch – bestaat uit violiste Sousan Iskandar, ud-speelster en zangeres Jawa Manla, qanun-speelster Chaza Manla en percussionist Modar Salama. Centraal staat de zanger-verteller Wasim Arslan, die werd geboren in Aleppo maar voor de burgeroorlog moest vluchten.
Hij vertelt over zijn dierbare jeugdherinneringen: “Een stad van geuren. We wandelen in de zomernacht. Je voelt een briesje frisse wind, met de geur van jasmijn, citrus en seringen. De straten zijn levendig en we lopen langzaam. We hoeven nergens naartoe, want we zijn er al. Dat is de betekenis van leven.”