Cage/Boulez
Een column van Melissa Portaels
“Elke noot spreekt tot mij”, dat schreef John Cage aan Pierre Boulez in april 1950, nadat hij de partituur van Boulez’ tweede Pianosonate per post ontvangen had. In de vele brieven die Cage en Boulez elkaar tussen 1949 en 1952 schreven – en die in 2002 integraal gepubliceerd werden door de Paul Sacher Stiftung –, lees je hun initiële bewondering voor elkaars werk en de opwindende overgave waarmee beide componisten de muziek wilden vernieuwen. Waar ze in hun eigen omgeving op weinig bijval konden rekenen, werden ze al snel elkaars gedroomde strijdmakkers: “Zonder nieuws van jou, hoor ik ook geen nieuws van de muziek, en je weet hoezeer ik met heel mijn hart van de muziek hou.” (Cage aan Boulez, 17 januari 1950)
Toch lijkt hun vriendschap in het collectieve geheugen een clash der titanen. In hun brieven smeden ze plannen om hun gesprek in ‘real life’ verder te zetten. Of zoals Boulez schreef op 2 november 1952: “Ik kan niet wachten om je terug te zien. Als ik bedenk dat er na drie jaar van elkaar niet zien nog maar één week rest, voel ik mij als een paard dat uit zijn stal mag, en zou ik – in tegenstelling tot Jozua – de dagen willen inkorten.” Mocht je oudetestamentkennis wat stroef verlopen: Boulez verwijst naar de wonderdadige verlenging van de dag door het stilstaan van de zon in het Hebreeuwse Bijbelboek Jozua.
Na Boulez’ verblijf bij Cage in New York verloopt hun correspondentie stroef. Brieven blijven aan beide kanten lange tijd uit, en ze zouden nooit meer op hetzelfde elan verdergaan. Wat er precies in New York gebeurd is, weten we niet. Maar in Boulez’ brieven aan anderen, drukte hij zich soms, in zijn gekende stijl, hard uit over Cage: “Er had een kunstenaar in klank in hem gezeten,” (Boulez aan Karlheinz Stockhausen, 24 oktober 1956) “maar door zijn gebrek aan muzikale diepgang zigzagt hij als een dronkaard.” (Boulez aan Robert Craft, 10 april 1957)
In één van de laatste bewaarde brieven van Boulez aan Cage, lezen we een soort van beschaafde ‘let’s agree to disagree’: “We zijn het altijd oneens geweest – ik geef niet toe, en ik denk niet dat ik dat ooit zal doen – dat toeval een bouwsteen kan zijn van een voltooid werk. Ik verruim de mogelijkheid van strikte of vrije muziek (al dan niet beperkt). Maar de gedachte om dat over te laten aan het toeval, nee die kan ik niet verdragen!” (Boulez aan Cage, juli 1954) Waar Cage met toevalstechnieken het ‘onbekende’ in zijn composities introduceerde, zocht Boulez op een berekende manier, via reeksen en matrices, naar neutraal muzikaal materiaal waarmee de componist vrij kon componeren. Alvast een luistertip voor wanneer je de concertzaal verlaat: in de tweede aflevering van de podcastreeks 360° Boulez ontdek je meer over Boulez als componist.
Van bij het begin hadden Boulez en Cage een totaal ander idee over het ‘bevrijden van de muziek van de onvrije gedachten van de componist.’ Ook al hadden de componisten dat zelf niet onmiddellijk van elkaar door. Kan je het hen kwalijk nemen? De uiteindelijke klinkende muziek van beide componisten komt soms dicht bij elkaar, ook al is de weg ernaar toe zo verschillend. Oordeel vooral zelf.
In 1982 schreef Boulez Cage nog een brief naar aanleiding van het voordragen van John Cage tot Chevalier des arts et lettres. Daarin schrijft hij met oprechte genegenheid het volgende: “Als jij er niet was geweest, hadden we je moeten uitvinden.”
Melissa Portaels is stafmedewerker bij MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek]. Ze schrijft haar columns bij deze concertreeks op vraag van Muziekcentrum De Bijloke. Duik nog dieper in het leven van de componist met onze podcastreeks 360° Boulez, overal te beluisteren.