Een stem en een scheur
Annemarie Peeters
Het is me al zo vaak overkomen. Ik zweef hoog boven de muziek. Met een licht gevoel van verveling. Mooi-mooi. Mooi van ver. De madrigalen uit Barbara Strozzi’s eerste boek lijken bij eerste beluistering op alle andere madrigalen uit die tijd. Woordschilderingen: check. Nu eens statig in tweemaat, dan weer zacht golvend in driemaat: check. Unisoon als het plechtig moet, polyfoon als het speelser mag: check-check-check.
Maar dan is er iets dat aan me trekt, iets dat me verleidt in te zoomen. Woorden: bocca (mond), canta (zing), udite (luister), voce (stem). Dissonanten die precies die woorden onderlijnen. Al luisterend begint er iets in mij te trillen. Ik heb de teksten nodig, bedenk ik. Ik begin te klikken. Strozzi’s portret zeilt vanop verschillende sites mijn ogen binnen. Altijd datzelfde schilderij met die verveelde blik en de ontblote borst. Ja, zo kennen we haar. Ik klik verder, vind uiteindelijk de gedichten van het eerste madrigaalboek. Ze zijn geschreven door Giulio Strozzi – haar adoptiefvader, die eigenlijk haar echte vader was. Zij het bastaardkind van Giulio’s dienstmeid. Wacht. Heeft hij die teksten geschreven, of…? Ik druk af, luister, onderlijn met fluostift. Luister opnieuw.
Afflittissima bocca… Zeer gekwetste mond… Stolta sei se tu taci… Je bent dwaas als je zwijgt… Parla, canta, respira, esala il duolo… Spreek, zing, adem, onthul je pijn… Piu di rabbia cantiam che per diletto… We zingen veeleer vanuit woede dan vanuit plezier… Hoe meer tekstregels ik samenleg, als een puzzel, hoe luider mijn verbeelding begint te zoemen. Er doemt een stem op. De hare? Forse detta saro Saffo novella… Mischien is dit een nieuwe Sappho.
Strozzi was een buitenstaander in de orde van toen. Opgegroeid als buitenechtelijk kind van een vooraanstaande man, later in haar leven de vaste maitresse van een andere vooraanstaande man. Ze had geen status, geen rol. Ze was niemand en tegelijk was ze wel degelijk iemand. Weer draaft mijn verbeelding verder. Plots lijkt het alsof ik Strozzi’s verveelde blik kan lezen. Een blik die zich onttrekt aan wat de schilder heeft willen tonen: een vrouw van lichte zeden, een prostituee. Strozzi doet niet mee, ze laat zich niet be-tekenen. En ondertussen vuurt ze, zoveel eeuwen later nog steeds, haar stem op ons af. Ze wil niet zwijgen, ze zingt. Schuilt daarin haar vrijheid? En is het, zoals zo vaak, de stem van de buitenstaander die ons ontroert? Alsof ze ons toezingt vanuit een scheur. Een barst tussen de gevestigde orde en het wanordelijk leven, tussen wat we snappen en wat niet. Verontrustend en… geweldig.
Verdorie. Ik wil meer. Weten, begrijpen. Luisteren. Ik klik alvast een database met artikels open. En ik google voor de zekerheid nog een laatste keer: heeft er nu echt nog niemand een film gemaakt over Strozzi’s leven? Hallo Hollywood? En wanneer vindt dat concert van Solomon’s Knot precies plaats? Klik. Klik. Ik wil het horen. Want een goede uitvoering kan dat: je meenemen in die kloof, tussen wat vertrouwd voelt en wat schuurt. Bovendien zingen de zangers van Solomon’s Knot zonder partituur, lees ik op de site. Geen blad voor de mond dus. Ik ben benieuwd. Parla, Barbara. Canta, respira, esala il duolo.