Vlucht tussen twee klankwerelden
Melissa Portaels
Op een dag bij de waterkant. Op een ochtend in mei. Zagen we tienduizend zwaluwen. Weergaloos vrij. Als dit Spinvis-nummer door mijn hoofd begint te spoken, kan ik er zeker van zijn: het is lente. De kans is trouwens groot dat er ook boven jouw hoofd al een zwerm vogels voorbijtrok. Heel even kunnen we ze met onze blik vasthouden, tot ze weer achter de horizon verdwijnen. De Franse dichter Saint-John Perse capteerde dat unieke moment in zijn dichtbundel ‘Oiseaux’ (1962): “Ignorants de leur ombre, et ne sachant de mort que ce qui s’en consume d’immortel au bruit lointain des grandes eaux, ils passent, nous laissant, et nous ne sommes plus les mêmes. Ils sont l’espace traversé d’une seule pensée." Zij zijn de ruimte die doorkruist wordt door een enkele gedachte.
Toen Kaija Saariaho deze bundel ontdekte, kreeg die niet alleen een speciale plek in haar bibliotheek (literatuur is altijd een bijzondere inspiratiebron voor Saariaho gebleven, zoals al duidelijk werd in het programma rond Graal Théâtre), maar ging ze ook met het bovenstaande fragment aan de slag in haar muziek. In ‘Laconisme de l’aile’ uit 1982 plaatst de fluitiste Perse’s woorden zorgvuldig in de ruimte: ze neemt pauzes, herneemt een klank, hapt hoorbaar naar adem en laat de letters één voor één van haar tong rollen. Halverwege de dichtregels evolueert het voordragen van de tekst met spreekstem naar geforceerd fluisteren om uiteindelijk naadloos over te gaan in een zuivere fluitklank. Nog voor het einde van het fragment breekt een krachtige melodisch stijgende lijn de beeldspraak helemaal open.
De vlucht van vogels inspireerde Saariaho al langer: ze verbeeldde de oversteek naar een andere wereld en correspondeert met de manier waarop Saariaho in haar werken de transitie tussen tegengestelde klankwerelden onderzoekt. Concreet exploreert Saariaho een spectrum met aan de ene kant complexe, vervormde, korrelige ruisklanken en aan de andere kant zuivere, heldere, toonhebbende klanken. Met die oneindige voorraad aan nuances in klank en klankkleuren creëert ze een gelaagde poëtische muzikaliteit die het mogelijk maakt om in ‘Laconisme de l’aile’ spreken en spelen met elkaar te verbinden, maar evenzeer tot uiting komt in zuiver instrumentale werken. In ‘Oi Kuu’ uit 1999, bijvoorbeeld, onderzoekt ze de gelijkenissen en verschillen tussen de klankwerelden van de basfluit en de cello.
GLOW collective plaatst het werk van Saariaho naast nieuwe werken van de jonge Finse componisten Maija Hynninen en Tomi Räisänen. In hun muzikale taal heerst al een even grote gevoeligheid voor transformerende klankkleuren die de deur openzetten naar nieuwe werelden. Hun creaties worden ingegeven door ‘kaamos’, een term die de periode van donker en schemering tijdens de poolnacht in het noordpoolgebied omvat. De zon komt dan een etmaal niet op, maar door het schemerlicht aan de horizon en het noorderlicht is het ook niet helemaal donker. Hynninen en Räisänen verkennen het spectrum tussen donker en licht. En hoewel wij onmogellijk over ‘kaamos’ kunnen meepraten, kunnen we er via hun muziek een glimp van opvangen.