Als een ontroeringsjunkie op zoek naar troost

Als een ontroeringsjunkie op zoek naar troost

De drie concerten op ons festival Pijn & Passie worden elk ingeleid met een eigenzinnig stiltemaal: een actrice doet je nadenken over zin en onzin van lijden. Maar hoe gaan ze zelf om met pijn en passie? Drie vragen aan drie vrouwen.

1 Pijn en lijden zijn vaak een motor van creativiteit. Ook bij jou?

‘Om eerlijk te zijn: ik hou niet zo van het stereotype van de lijdende kunstenaar of van pijn verheerlijken. Lijden maakt geen goeie kunst - inspiratie en hard werk maken goeie kunst. En als je huilend in de zetel ligt is er weinig ruimte voor werkethiek. Ik schrijf wel vaak op moeilijke momenten, maar dat is verwerken en het luchten van mijn gemoed. Hetzelfde geldt voor spelen: ik kan de grootste emoties kwijt in mijn spel, maar als het slecht met me gaat, heb ik geen zin om op een podium of voor de camera te gaan staan. Dat is altijd naakt en kwetsbaar, en die kwetsbaarheid kan ik het beste dragen als ik me goed in mijn vel voel. Op zware momenten heb ik behoefte aan warmte en rust, en aan mensen die van me houden. Het is pas achteraf, als ik me beter voel en kan terugkijken op iets moeilijks, dat ik er inspiratie uit kan putten.’

2 Welke kunst biedt jou troost?

‘Op verwarrende momenten stop ik me vol kunst, als een soort ontroeringsjunkie op zoek naar iets moois of troostend. Vaak zijn dat boeken of films, verhalen, gedachten waarvan ik hoop dat ze een ander licht op mijn onrust werpen. “Nanette” van Hannah Gadsby heb ik al zeven keer gezien. In die show vindt ze zo’n mooie balans tussen humor, kwaadheid en kwetsbaarheid. Ze giet haar gevecht en twijfels in een performance die door merg en been gaat. Elke keer moet ik huilen en elke keer voel ik me getroost nadien. Nu lees ik ‘On connection’ van Kae Tempest, over de noodzaak om je via tekst, poëzie en theater te verbinden met een ander. Ze ziet in kunst een medicijn tegen de harde samenleving, een manier om je “empathie-spier” te trainen. Daarnaast is ‘Zeilmeisje’ van de Nederlandse singer-songwriter Lucky Fonz III een vrolijk nummer over hoe het leven soms als een eindeloos geklooi voelt, en dat dat ook gewoon prima is.’

3 Hoe ziet je eigen begrafenis eruit?

‘Wat een vraag! Daar heb me nog nooit een beeld van gemaakt. Het moet vooral fijn worden voor de aanwezigen, met veel zachtheid en humor. Het lijkt me hilarisch om binnen gedragen te worden op een extreem vrolijk nummer, pakweg ‘Good day’ van Nappy Roots. Om daarna alle aanwezigen knock-out te slaan met een ontroerend stuk tekst. Iedereen aan het huilen, en dan hard aan het lachen, en dan weer aan het huilen terwijl ze lachen: dat lijkt me wel een gezellige begrafenissituatie. Maak er maar een emotierollercoaster van, waar de aanwezigen zich verbonden voelen en hopelijk een beetje lichter buiten komen.’ 

1 Pijn en lijden zijn vaak een motor van creativiteit. Ook bij jou?

‘Ik mag van geluk spreken dat me nog niets overkwam dat ik als groot leed zou omschrijven - zeker als ik vergelijk met anderen. Het einde van een langdurige relatie heeft er jaren geleden ervoor gezorgd dat ik mezelf opnieuw moest uitvinden. Dat heeft mijn pad en persoonlijkheid sterk bepaald. Ook het verlies van mijn meter twee jaar geleden had een grote impact. Tussen haar diagnose en haar overlijden zaten maar twee maanden, het is enorm snel gegaan. Zo’n gebeurtenis doet je stilstaan en de betekenis van alles wat je doet in vraag stellen. Het was een zwaar en verdrietig moment, maar tegelijk was bij dat afscheid enorm veel warmte en liefde aanwezig.’

2 Welke kunst biedt jou troost?

‘Ik vind troost in muziek en teksten. Muziek kan me raken en dingen in beweging zetten die ik zelf niet kan benoemen. Dat vind ik heel bevrijdend, het verlost me van het rationele en het denken. Neem de cellosolo uit de Japanse film “Departures” (2008), gecomponeerd door Joe Hisaishi: zo troostend! Of “Majaz” van Le Trio Joubran: om te zwelgen in het verdriet. Tegelijk vind ik troost als ik mijn gevoelens in de woorden van iemand anders herken. Dan voel ik me begrepen. Het helpt me om vanop afstand over mijn eigen situatie te reflecteren en nieuwe inzichten te winnen. “Briefe an einen jungen Dichter” van Rainer Maria Rilke heb ik zo al vaak gelezen.’

3 Hoe ziet je eigen begrafenis eruit?

‘Ingetogen en intiem. Ik zie daar geen groots spektakel, maar vooral een bijeenkomst waarbij mijn dierbaren troost kunnen vinden, bij elkaar en in het ritueel zelf. Ik zou Barbara Raes van Beyond the Spoken een ritueel op maat laten maken dat degenen die achterblijven helpt om afscheid te nemen. Mijn familie bestaat uit moslims, christenen en mensen die niet geloven, dus dat vraagt wel om een eigen aanpak. En ik gun iedereen de troost die in deze levensbeschouwingen al aanwezig is.’

1 Pijn en lijden zijn vaak een motor van creativiteit. Ook bij jou?

‘Sinds ik vier jaar geleden een zware burn-out had, weet ik dat de lijdende kunstenaar een nietszeggend romantisch cliché is. Als ik afzie, is dat net een rem en blokkeer ik. Alle muziek was te luid, elke prikkel te veel. Ik trok mij terug. Ik besef nu dat álle grote emoties een motor kunnen zijn. Zelf ga ik vooral op zoek naar verbondenheid. Ik wil mensen laten kijken naar iets wat ver van hun bed staat, maar toch zoeken naar “common ground”. Randfiguren of -verhalen in het licht zetten en onderhuidse gevoelens naar boven spitten. Daarom doe ik wat ik doe, dat is de motor. Niet pijn en lijden.’

2 Welke kunst biedt jou troost?

‘Van het gedicht “Hold your own” van Kae Tempest leerde ik veel: als je in een dal zit, grijp je naar de mensen om je heen. Maar die zijn niet altijd beschikbaar. Dus zet zelf de eerste stap, zoek professionele hulp, anders is het nutteloos. Ook al is het kruipend en slepend: “hold your own”, hou jezelf overeind. In de bundel “Doe het toch maar” schrijft de Nederlandse Babs Gons dan weer als vrouw van kleur over dagelijkse kleine “micro agressions”. Ze legt de vinger op de etterende wonde, maar biedt ook lichtheid en troost, hoop en empowerment. En de bundel “Zonder het licht te breken” van de Antwerpse Amina Belôrf is een mooie ode aan haar migratieverleden. Migratie is altijd traumatisch, dat ontdekte ik ook bij mezelf. Belôrf klaagt dat aan, maar schrijft ook vanuit kwetsbaarheid en samenhorigheid. Net dat is zo sterk.’ 

3 Hoe ziet je eigen begrafenis eruit?

‘Op mijn bidprentje staat “Hold your own”, uiteraard! Ik word binnengedragen op de tonen van Mischa Maisky die Bachs ‘Eerste cellosuite’ speelt. Want ik ben heerlijk en onmisbaar, dus mensen moeten keihard gaan huilen. Niet in een kerk, niet in een moskee, maar in een bos: iedereen zit op een tapijtje. Eens ze zitten volgt onmiddellijk “You’re gonna die soon” van de Amerikaans-joodse comedian Sarah Silverman, zodat ze in lachen uitbarsten. Daarna maken ze er voor mijn part een gezamenlijke karaoke van. En of het nu regent of sneeuwt: er hoort zeker een picknick bij - eten met de handen verplicht! Ja, daar allemaal in het bos. Want bij momenten zijn stilte en natuur de grootste troost.’

tekst: Maarten Byttebier
foto's: Björn Comhaire