Wij, hier, samen
Diamanda La Berge Dramm
Ergens diep in de viool zit een stem verborgen. Een stem die de mooiste melodielijnen kan zingen, of kan krijsen als de beste. Het is enkel maar zaak om die stem naar buiten te krijgen. In de barokperiode werd de viool vaak gebruikt als metafoor voor de stem. De manier waarop het instrument klanken kan projecteren, doet soms denken aan de nuances die de menselijke stem zo prachtig maakt. In de vioolpedagogie blijft de link tussen die twee ook heel belangrijk. Dat is iets wat altijd bleef hangen, dus iets wat ik graag zelf wou onderzoeken. Wat betekent de stem voor mij, hoe wordt ze iets tastbaars? En waar zit die stem dan eigenlijk?
Mijn eigen stem kwam vrij natuurlijk naar boven. Zingen is iets wat we in de familie altijd deden. Samen of alleen. In de woonkamer of onder de douche. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik moést zingen op een podium. Die viool, dat was wel mijn ding, van kinds af aan. Dus begon ik vaker en vaker op te treden. Eerst klein, daarna groter. Soloprogramma’s, die ook langer en langer duurden. Op een gegeven moment besefte ik dat mijn instrument het soms moeilijk maakte om connectie te maken met het publiek. Een stuk hout als dwarsboom voor vervlechting. Dus legde ik ze langs de kant, liet mijn stem aan het woord. Om aan het publiek te kunnen zeggen: wij zijn hier samen.
Ik raakte daardoor enorm geïnteresseerd in het ‘hoe’. Hoe kan je die twee verschillende vormen van muziek coördineren? Het werd echt een zoektocht naar de essentie. Want als ik zing, sta ik in mijn blootje. Ik heb geen perfecte zangtechniek. Ik kan me nergens achter verbergen. Het wordt heel snel enorm eerlijk, wat helemaal past bij de intimiteit van een concert. Een stem, een viool, een zaal.
Vorig jaar heb ik een plaat gemaakt, ‘Chimp’, met heel veel synthesizerklanken op basis van zelfgemaakte vioolsamples. Maar die zie je hier op het podium niet staan. Hoe mooi ze ook zijn, ze staan onze connectie in de weg. Hoe simpel een viool en een stem en een aandachtig publiek samen een verhaal kunnen schrijven. Het worden dus vereenvoudigde nummers, naar de essentie herleid. Een combinatie van ouder en nieuwer eigen werk, samen met muziek van Johann Sebastian Bach en John Cage.
De muziekgeschiedenis kan soms afschrikkend lijken. De immense hoeveelheid muziek die er al is, staart je meedogenloos aan. Ik probeer die gedachten te vermijden door veel andere mensen te ontmoeten. Door bijvoorbeeld vaker in theater te werken, of door samen te werken met dansers. Als ik dan terugkom naar het repertoire is het veel makkelijker om in te zien dat het gewoon toffe muziek is. Dan heb ik gewoon heel veel zin om te spelen. Als ik dit altijd zou doen met mensen die dit altijd doen, dan kan het wel pittig worden.
Cage heeft me veel geleerd over stilte en klank. Ik gebruik hem dan ook vaak om mezelf kritisch te benaderen. Hoe luister en kijk ik naar klanken? Hij zit zo lekker in het moment. Hij zoekt in zijn muziek naar iets om het gat tussen het heden en het verleden te dichten. Hij helpt me om toegang te zoeken tot de muziek van Bach, tot slot van rekening bijna 300 jaar ouder dan mezelf.
Alles zit in de stilte. Het is een moment waarop je nadenkt over wat gebeurd is en nog komen gaat. In de stilte kan je als uitvoerder en publiek gewoon écht samen zijn.