Met een leek naar een klassiek concert: ‘Die pianist is een acrobaat!’
Hoe beleeft iemand zonder ervaring een klassiek concert? Onze Gangmaker publiek Elisabeth De Loore was benieuwd en ging met studente communicatiewetenschappen Emmylou De Caster (20) naar ‘Brahms & Britten’ van pianist Steven Osborne en Brussels Philharmonic in onze Concertzaal.
‘Alleen zou ik me hier wat verloren voelen’
Emmylou De Caster: “Ik laat het gewoon op mij afkomen vanavond, maar automatisch denk ik wel dat het een beetje saai zal zijn. Ik ga graag eens uit, maar dat zijn niet de deuntjes die ik in deze concertzaal verwacht (lacht). Het gebouw valt me wel enorm mee: uitnodigend en indrukwekkend. Alleen: de gemiddelde leeftijd van de mensen rond mij is dertig jaar ouder. Ik zou niet zo snel op mijn eentje hiernaartoe komen, ik zou me toch wat verloren voelen.”
“Meestal ga ik naar popconcerten in de AB in Brussel en daar mag je rechtstaan en bewegen. Ik weet dat je stil moet zijn op klassieke concerten, dus dit beschouw ik eerder als een theateravond: zitten, kijken en luisteren.”
“Op de middelbare school moesten we weleens naar klassieke concerten, maar dat duurde me altijd veel te lang en ik kon er mijn aandacht niet bij houden. Men wou iets ‘cools’ doen voor de jeugd, maar dat mislukte.”
’Ik zou graag het gezicht van de dirigent zien’
Emmylou De Caster: “Deel 1, het pianoconcerto van Benjamin Britten, was enorm impressionant! De handen van de pianist waren zo vlug! Als ik dit zie, vind ik het jammer dat ik zelf geen instrument kan spelen.”
“Er zat best veel variatie in de muziek. Ik zag voortdurend fi lmscènes in mijn hoofd. Ik merk wel dat mijn gedachten alle kanten op gaan. Toen ik mijn ogen sloot, kon ik meer opgaan in de muziek. Misschien zou iets visueels wel helpen om mijn aandacht bij het concert te houden?”
“Ook liggen in plaats van zitten zou mij helpen om in een andere wereld te komen. Of tussen de muzikanten zitten, waardoor je echt opgenomen wordt in de muziek.”
“Ik voelde nu weinig connectie met de muzikanten, voor mij bleef alles nogal op afstand. Ze spelen natuurlijk ook akoestisch en onversterkt. Tegenwoordig zijn we eraan gewend om alles luid te horen.”
“Wat ook bevreemdend was, is dat er niet geapplaudisseerd wordt tussen de delen. De spanning was te snijden en ik had het gevoel dat ik mijn adem moest inhouden. Ik durfde ook niets te zeggen tijdens het concert. Een praatje van de dirigent of een muzikant tussendoor zou de sfeer wat losser kunnen maken. Ik miste die interactie.”
“Op een gegeven moment hoorde ik rondom mij mensen gniffelen en dat wekte mijn nieuwsgierigheid: waarom was dit grappig? Want voor mij was het gewoon muziek, er was niets komisch aan.”
“Misschien had ik op voorhand enkele thema’s moeten beluisteren uit het werk om er meer van te genieten. Nu speelde de pianist een zeer virtuoze passage die ik gemist heb omdat ik niet aan het opletten was. Ik had graag even teruggespoeld. Uiteindelijk ken ik ook veel nummers van Harry Styles uit het hoofd als ik naar zijn concert ga. Dan geniet ik extra omdat ik weet wat gaat komen én kan ik beter beoordelen of het een goed concert was. Vanavond was dat moeilijk omdat ik geen referentiekader heb.”
“Ik merk dat ik meer let op hoe de muzikanten spelen dan op hoe het klinkt. De pianist is bijna een acrobaat. Ook de boogstreken van de strijkers vind ik fascinerend, hoe ze dat in groep allemaal zo tegelijk doen! Misschien zoek ik dus steeds wel iets visueels om mijn aandacht erbij te houden.”
‘Zo bedrukt. Niemand lacht hier!’
“Bij deel 2, ‘Symfonie nr. 4 in e’ van Johannes Brahms, zaten de muzikanten er maar bedrukt bij. Terwijl een instrument spelen bij mijn weten toch een passie is? Ik lach meestal als ik iets leuk vind, maar niemand lachte hier! Zelfs tijdens het groeten niet!”
“In deel 1 bracht de pianist schwung en passie, maar in deel 2 ging het me er te serieus aan toe. Ik miste humor, iets luchtigs. Maakt de dirigent misschien geen praatje om de ervaren luisteraars niet uit hun concentratie te brengen? Waarom dan geen concerten organiseren voor ‘beginnende luisteraars’, met wat meer luchtigheid en openheid tussendoor?”
“Wat ik ook jammer vind, is dat ik het gezicht van de dirigent nooit te zien kreeg. Volgens mij is er veel expressie te zien en ik miste die nu. Het lijkt ook alsof de muzikanten enkel naar hun partituur kijken en de dirigent er maar voor de schijn bij staat.”
“Tijdens het bisnummer van de pianist na het concerto voelde je dat het publiek ontspande. Wellicht juist omdat het een bisnummer was en dus niet meer ‘voor echt’, en ook omdat hij koos voor het lichtere jazzgenre. Die ongedwongen sfeer was een verademing. Meer van dat!”
“Of ik dit nog eens zou doen? Het eerste deel vond ik indrukwekkend, het tweede deel was moeilijker. Ik weet niet of ik uit mezelf hierheen zou komen, tenzij ik het werk zou kennen. Verder lijkt één keer per maand voldoende, omdat het toch wel een inspanning vraagt. We zijn niet meer gewoon om ons lang te concentreren. Op school leer ik dat je mensen op social media de eerste 7 seconden moet prikkelen, nadien ben je ze kwijt. Dat is echt niet lang."