Ik ben de waanzin
Een column van Raquel Andueza
Doorheen de geschiedenis hebben goden, helden en gewone stervelingen de extreme breekbaarheid van de geest laten zien. Een breekbaarheid, tegelijkertijd tijdelijk en constant, efemeer en altijd aanwezig, die artistieke uitingen op veel verschillende manieren heeft beïnvloed. Kunst en waanzin kruisen elkaar namelijk al sinds mensenheugenis. Een waanzin die in sommige gevallen wordt gerechtvaardigd door de ondenkbare kwalen van de liefde, zoals wordt verteld in sommige van de teksten die hier op muziek zijn gezet, maar ook door enkele specifieke ziekten die hun werk beïnvloedden – denk maar aan Toulouse-Lautrecs delirium tremens, of de ziekte die de noodlottige Robert Schumann naar het psychiatrisch ziekenhuis Endenich leidde.
Ondanks die ‘beroemde’ gevallen uit de negentiende eeuw, is het zonder twijfel de zeventiende die de dubieuze titelhouder van ‘eeuw der waanzin’ mag zijn. Een complexe eeuw die nooit een goede pers kreeg in de latere geschiedschrijving. Een bevolkingsexplosie op het Europese vasteland en het onvermogen om daarmee om te gaan zorgde voor een daaropvolgende voedselschaarste, sociale spanningen en oorlog. Het stoofpotje van de eeuw der waanzin stond van bij het begin pruttelend op het vuur. Het is geen toeval dat juist in deze eeuw de geestesziekten voor het eerst als dusdanig werden beschouwd, en dat de psychiatrie als medische wetenschap werd erkend – eentje die bovendien vrij was van de vooroordelen van religie.
Een meer dan geschikte voedingsbodem voor de verspreiding van een profaan repertoire waarmee zowel aristocratie als het gewone volk hun gekte ondubbelzinnig kon vergeten, sussen, kwellen of minachten, hun zorgen konden oplossen, hun verdriet konden verlichten, of hun waanzin manifesteren. Door welsprekende teksten en dansbare melodieën – een enkele stem met een melodisch eenvoudige muzikale begeleiding – konden de Spaanse burgers en burgerij de gekke wereld waarin ze leefden even vergeten.
We verkennen vanavond voornamelijk de Spaanse barokmonodie, een mooie selectie van muzikale parels uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Dit vocaal repertoire was bijzonder populair bij de Spaanse bevolking, en alhoewel ze tegen het eind van de 16e eeuw nog vooral met de lagere klasse werd geassocieerd – Sánchez de Lima schreef bijvoorbeeld dat “alles wat nu wordt gezongen en gespeeld brutaal wordt getokkeld, in plaats van op een gevoelige manier bespeeld” – was het een halve eeuw later gemeengoed in kerken, kloosters en paleizen. Tot ze uiteraard verboden werden, want zulke dansliederen (met, toegegeven, nogal obscene teksten) konden alleen maar het werk van de duivel zijn, die de christelijke zielen wou bederven.
Laat u vanavond geen aanstoot nemen, maar geniet van dit uniek repertoire – onontgonnen parels uit een belangrijk keerpunt in onze Westerse geschiedenis – en u zal begrijpen waarom het hele Spaanse vasteland voor deze muziek zwichtte. Want diep vanbinnen snakken wij allemaal naar een beetje waanzin.