Componeren met technologie
Melissa Portaels
Lang vervlogen is de tijd waarin ik het splitten van de rekening op restaurant nog uit het hoofd berekende. Sneller dan ik er erg in heb, grijp ik naar de rekenmachine op mijn telefoon. Dat is sneller, correcter, en dus efficiënter. Herkenbaar? Zelf heb ik weinig heimwee naar de wiskundelessen. Maar sinds kort grijp ik – opnieuw sneller dan ik er erg in heb - naar ChatGPT als een woord me niet snel genoeg te binnen schiet. En dan slaat de vertwijfeling toe. Geloven we nog in onszelf? Als ik de controle over één van de dingen die ik het liefste doe, namelijk schrijven, zo gemakkelijk aan een machine overlaat?
Verfrissend zijn de woorden van de Finse componiste Kaija Saariaho in een interview met de Britse journalist Tom Service: “Ik wil geen machine voor mij laten componeren - ik hou van componeren!”
Saariaho werkte sinds 1982 aan het IRCAM, het in Parijs gevestigde instituut voor klankonderzoek. Niet alleen leerde ze daar alle aspecten van klank beter te begrijpen via computeranalyses, ze maakte er zich ook de werking van synthesizers en allerhande geluidsverwerkingsapparatuur eigen. Sindsdien werd het gebruik van technologie substantieel voor het tot stand komen van Saariaho’s composities en maakten tape en live electronics steeds vaker deel uit van haar instrumentarium. “De ambitie om een computerprogramma te creëren dat iets complex en wonderlijks genereert, had ik niet”, verduidelijkte Saariaho verder, “ik wilde het complexe en het wonderlijke zelf doen.”
Bovendien heeft de technologie nog geen patent kunnen nemen op het menselijke geheime wapen dat we de verbeelding noemen. Toen niet, nu (nog) niet. Laat dat nu net de essentie van Saariaho’s muziek zijn. Componeren was voor Saariaho een manier om de ononderbroken klankenstroom die ze zich verbeeldde naar buiten te brengen. Maar hoe breng je die innerlijke muziek tot klinken? Technologie en elektronica werden voor Saariaho een belangrijke tool om die droom waar te maken. In het werk ‘Lonh’, bijvoorbeeld, zingt de sopraan samen met een tape, waarin verschillende stemmen het gedicht voordragen dat aan de basis van dit werk ligt. Bijzonder is de gelaagde diepte die Saariaho in de tape creëerde door de stemmen te verweven met galmende klanken van onder andere een gong en van belletjes en met natuurlijke geluiden van vogels, wind en regen. Tegelijk manipuleerde Saariaho de kleur, vorm en textuur van al die elementen elektronisch door er onder andere galm- en vertragingseffecten op toe te passen. Centraal in haar muzikale taal blijft echter de live uitvoerder, die de klanken letterlijk leven inblaast.
Moraal van het verhaal, zoals Saariaho het zelf verwoordde: “Componeren met technologie: ja. Maar de menselijke hartslag moet er zijn.”