Macht der gewoonte
Régis Dragonetti
Ik beken het. Elke ochtend eet ik twee boterhammen met oude kaas. Geen drie of vier. Twee. En verdorie niet met confituur. Ik hou het zoals gezegd bij kaas, van de oude soort nog wel, dus kom niet af met jonge of belegen. De meer avontuurlijke ontbijters zullen mij misschien van een dwangneurose verdenken. Maar gaat u eens na. Dat ene oude potloodje waarmee u op zondag steevast de cryptofilippine invult, dat gefrunnik aan uw rechter-tenniskous voor elke opslag, die sleutels die u na thuiskomst weer eens in dezelfde fruitschaal werpt… Zo vrij van herhaling bent u nu ook weer niet. Akkoord? Dan heet ik u hartelijk welkom bij de gewoontedieren. Geen zorgen, dat is eigenlijk een pleonasme. Zonder gewoonten immers geen dieren. U, ik, de kat, we hebben ze allemaal. Ook kunstenaars. Het verschil is weliswaar dat precies die lui zich sinds de Renaissance een heilige schrik voor zelfplagiaat op de hals hebben gehaald. Altijd komt er een moment dat ze zich de eigenste kaas van het brood beginnen te twijfelen. Of ze toch niet beter eens voor Gentse bloende of Luikse siroop zouden opteren? Of – tabula rasa – waarom geen in kokosolie gebakken appelschijfjes? Welaan, moeten ze überhaupt nog wel ontbijten?
Als postmodernist is Frank Nuyts bij uitstek gevoelig voor zulke overwegingen. Had hij zich in de jaren tachtig al losgemaakt van het toen in zwang zijnde postserialisme, dan bleef hij toch ook kritisch naar zijn eigen neo-tonale idioom kijken. Graviteerde hij als slagwerker niet al te snel naar snelle, ritmische gedreven tempi? In ‘Different from habit’ stelt hij zijn verhouding tegenover traditie bewust in de kijker, inclusief persoonlijke gewoontes. Qua zelftwijfel wordt hij evenwel vlot voorbijgestoken door Jean Sibelius. Een leven lang zocht deze Finse toondichter zijn eigen nationalistische aspiraties te verzoenen met de grote Oostenrijk-Duitse traditie. Eerder symfonisch geneigd maakte hij het zich met een vioolconcerto nog extra moeilijk. Viel de eis van technische bravoure wel te rijmen met de meer nostalgische sfeer van de Kalevala? Dan had zijn Deense tijdgenoot Carl Nielsen van nature meer zelfvertrouwen. En toch belandde ook hij in een artistieke crisis. Het kostte een wereldoorlog en een pak echtelijke troebelen, maar ook hij smolt zijn gebruikelijke plakje kaas om tot de nog eigenzinniger pruttelende fondue die we vandaag als zijn ‘Vierde Symfonie’ kennen.