Oorlog spelen
Een column van Annemarie Peeters
Kruisvaarder Tancredi ziet Clorinda drinken aan de rivier. Hij is op slag verliefd. Als hij later in de strijd een gehelmde strijder treft, beseft hij niet dat zij het is – natuurlijk niet. Pas als zij dodelijk gewond is en hij haar helm verwijdert, ziet hij het – natuurlijk dan pas. Spijt, inzicht, liefde: in de context van een oorlog komt het allemaal te laat. En het is sowieso nooit genoeg om te vermijden wat onvermijdelijk is. Torquato Tasso’s verhaal, door Monteverdi op muziek gezet, herbergt een universeel beeld voor de onzin van oorlog. Wie wil er nu doden wat hem het liefste is?
Jaren geleden hoorde ik het werk in de context van een muziektheatervoorstelling. De regisseur had een muzikale collage gemaakt, waarmee hij precies die banale oorlogswaanzin aan de kaak wilde stellen. Er waren beelden bij van een oorlogsjournalist. De zangers traden aan in vodden. Enkele weken ervoor had ik de regisseur geïnterviewd. Dat het toch ongelofelijk was, zei hij. Met diepte in zijn stem. In precies diezelfde regio gebeurde vandaag nog steeds precies hetzelfde. Ik had respectvol geknikt, het hele interview door, want ik wilde een goede indruk maken. En ook: wat kan men anders als het over oorlog gaat? Maar tot mijn grote verbazing werkte het niet, die voorstelling. Hoe hard de zangers ons ook probeerden te overtuigen, hoe indringend ze ook de zaal inkeken, het was gewoon … te mooi. Veel te mooi.
Dol van overmoed, zo klinkt de muziek van Monteverdi en zijn tijdgenoten me soms toe. Volledig in de ban van haar eigen, pas ontdekte kracht. Door tekst en klank als een scherpe pijl op één rechte lijn te zetten, hadden Monteverdi en zijn kompanen de snelste weg naar ons hart gevonden. Exit: harmonie, kosmische verhoudingen of goddelijke weerschijn. Enter: drama, passie, het menselijke verlangen. Met behulp van toverdozen vol sprekende muzikale beelden sleepten deze vernieuwers hun luisteraars linea recta het emotionele hier-en-nu van hun muziek in. Een aanslag op het gemoed. Je verzetten is zinloos.
De allerergste miserie lijkt dan soms nauwelijks meer dan een voorwendsel om de fenomenale kracht van deze nieuwe muziek te etaleren. Hoe extremer de emotie, hoe groter de muzikale uitdaging. Ohimè! Tel daarbij op Monteverdi’s enthousiasme over zijn zelf uitgevonden genere concitato: een stijl gesneden op maat van oorlogstaferelen met vurige tremolo’s als trappelende paardenvoeten en ruwe pizzicato’s als kletterende zwaarden. En je krijgt muziek die geen oorlog is, maar oorlog speelt. Vol overgave: zoals kinderen met soldaatjes spelen. Het is héél erg. Het is héél eng. Maar het is niet echt.
Alleen is de oorlog in Gaza wél echt. Elke ochtend knipperen we met onze ogen bij het lezen van de krant. Het gebeurt, houden we onszelf voor. Dit is de werkelijkheid en die ís heel erg en heel eng – voor miljoenen mensen. Maar onze ontzetting treft, elke morgen opnieuw, geen enkel doel. Het blijft stil. Gelukkig gaan we vanavond naar een concert.
Annemarie Peeters is auteur, muzikant en dramaturg. In het dagelijkse leven schrijft ze voor De Standaard over klassieke muziek. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke