Marcel vs. Mozart
Een column van Jasper Gheysen
Als je de dag van vandaag door de straten van ons Belgenland loopt, en je vraagt aan onschuldige passanten wie Wolfgang Amadè Mozart was, dan is de kans vrij groot dat de naam nog een belletje doet rinkelen. Vraag aan diezelfde passanten wie Telemann, Mahler, Stockhausen of Lassus waren, dan zal het naar alle waarschijnlijkheid stilte zijn aan de andere kant van de lijn. Mozart heeft, samen met Beethoven en Bach, de tand des tijds doorstaan. De onverbiddelijke canon van de muziekgeschiedenis, die zoveel talent en miskende genieën de vergetelheid heeft opgedrongen, wijst deze drie kleppers aan als de Grote Drie. Wie dan de echte G.O.A.T. (greatest of all time) is, laat ik hier in het midden. Mijn punt is, iedereen draagt wel een stukje Mozart in zich, en dat maakt de componist net zo bijzonder.
Bij mijn grootvader was dat niet anders. Marcel Gheysen was een doodgewone man qua karakter, maar krachtig en onverzettelijk in zijn daden en geest. Een noeste West-Vlaming met een gouden hart. Zijn leven was er één van eenvoud. Getekend door zorgen die als een boemerang bleven terugkomen. Maar zelfs die sloegen hem niet uit zijn lood, hondstrouw aan zijn idealen, standvastig, hardwerkend in de eigen tuin, pater familias van een familie die hij halsstarrig bijeen hield, het prototype van een echte opa, mijn opa.
Op zijn oude platenspeler, die ik, samen met een indrukwekkende collectie klassieke lp’s, erfde, kon je vaak het ‘Requiem’ van Mozart terugvinden. Het werk had voor hem, en ondertussen ook voor mij, een belangrijke plaats in zijn leven. De tragiek van Mozarts levenseinde was herkenbaar voor hem. Als modeste tenor in het koor van de Wijnberg bliezen de monumentale koorpassages deze onverzettelijke mens omver. Het grote instrumentarium sprak boekdelen. Als de natuurtrombone het ‘Tuba Mirum’ aanhief, viel alles stil in Wevelgem. Zelf een klaroenspeler zijnde, leek de collega-koperblazer de verlossing aan te kondigen, terwijl de groteske slingerklok in het salon het ritme van het leven aangaf.
Zet Mozart en Marcel naast elkaar en het contrast kan niet groter zijn. Mozart, bipolair, wispelturig, labiel, hilarisch humoristisch en hunkerend naar echte vaderliefde, was een groot genie, vaak onbegrepen, vaak bejubeld. Maar wie kent Mozart nu niet? Hetzij door zijn gedaante en karakter, hetzij door zijn meesterwerken als het ‘Requiem’. Opa Marcel was geen genie in de grote exuberante gestes van het leven, maar een meester van de kleine dingen: de eigen gekweekte krop sla, die éne Palm die hij enkel zaterdagmiddag nuttigde, of een kort fietstochtje langs de Leie. En toch hield hij van de dadendrang van die gekke Mozart, de frivoliteiten, het drama, maar vooral van dat onvoltooide ‘Requiem’ waar het koor als metafoor voor het leven vooruit dendert en waar uiteindelijk de tranen uit de hemel rollen. Ook voor mijn grootvader, toen de dag kwam.
Mozart is iemand voor iedereen. Wie is hij voor jou?
Jasper Gheysen is musicoloog en oprichter van JAMM, een creatieve onderneming die muziek toegankelijk wil maken voor een breed publiek. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke