Over Mozart & Aho
Laura De Baetselier De Schrijver
Wolfgang Amadè Mozart
Ouverture uit Don Giovanni, KV 527
29 oktober 1787 te Praag, de eerste noten weergalmen en het publiek houdt zich klaar voor de première. Legendarisch ook: zo zou deze 'Ouverture' maar enkele uren eerder afgewerkt zijn. Het libretto, naar de hand van Lorenzo da Ponte, volgt het verhaal van een beruchte rokkenjager: Don Giovanni. Hoewel zijn verleidingstrucs vaak effectief zijn, vallen ze niet altijd in goede aarde.
De ouverture weerspiegelt niet enkel geluk, maar ook duisternis. Het begint in mineur, langzaam en statig. In de eerste minuten horen we al de aankondiging van het nakende einde van Don Giovanni. Eén van de laatste scènes uit de opera wordt al in de muziek aangehaald: “Don Giovanni, a cenar teco”.
Het eerder opgewekte en snelle 'Molto Allegro' staat hiertegenover: een deel in sonatevorm waarin drie muzikale thema’s de bovenhand nemen. Niet enkel contrasteert het 'Molto Allegro' met het 'Andante': ook binnen het tweede deel volgen zangerige, zachte lijnen en krachtige antwoorden elkaar op. Duisternis en geluk naast elkaar.
Kalevi Aho
Dubbelconcerto voor harp en fluit
Kalevi Aho, één van Finlands meest toonaangevende hedendaagse componisten, creëerde dit Dubbelconcerto speciaal op maat van Symfonieorkest Vlaanderen en de Belgische harpiste Anneleen Lenaerts en fluitiste Marina Piccinini.
Dit concerto opent mysterieus. In het eerste deel, 'Tranquillamente', kondigt de altfluit de solisten aan, waarbij de harp en fluit zowel met het orkest als met elkaar in dialoog gaan.
Naadloos volgt het tweede deel Vivace. Hier valt vooral de levendige dialoog tussen tussen de koperblazers en de solisten op, met nadruk op ritmische staccato-figuren. In het Andante heerst er kalmte. Tot er plots een paukenslag weerklinkt die de muziek in een sneller tempo en gejaagdere sfeer brengt. Het glockenspiel kondigt het einde van dit derde deel aan, waarna het initiële rustigere tempo wordt hernomen.
In het laatste deel 'Allegretto – Vivace, capriccioso' horen we meermaals klokken luiden. Wanneer het einde nadert, keert de componist terug naar het thema van het openingsdeel, waarbij de altfluit opnieuw de prominente rol op zich neemt en de melodische lijnen nogmaals weerklinken.
Jonathan Pinchuk
Werden de jaren stil
Creatie in het kader van SOV Composers’ Academy
Jonathan Pinchuk (°2001) componeerde 'Werden de jaren stil' in het kader van SOV Composers’ Academy. Met een hedendaags idioom werpt Pinchuk een blik op de klassieke stijl van Mozart. Dit gebeurt aan de hand van een herinnering, een mijmering of zelfs een zekere vorm van nostalgie.
Het eerste deel opent langzaam en is gebaseerd op een “Mozartiaanse” melodie die sterk uitgerekt en vertraagd is. Subtiele motieven en gebaren komen tot leven en worden geassocieerd met een verre herinnering die er maar niet in slaagt om tastbaar te worden.
In het middendeel worden de ideeën duidelijker afgelijnd. Er ontstaan redeneringen. Echter, het geheugen laat de muziek in de steek: heimwee transformeert in melodieën die zich wanhopig vastklampen aan een vervlogen tijd. Op het einde, tussen hoop en argwaan, neemt het stuk vrede met de vergankelijkheid. Muzikale lijnen die in het begin werden geïntroduceerd, worden geparafraseerd en de muziek wordt alsmaar stiller.
Mozarts 40ste Symfonie behoort tot één van zijn laatste symfonieën. Het jaar 1788 was niet het allerbeste jaar voor Mozart. Zo had hij schulden en verhuisde hij van het ene Weense appartement naar het andere. Mozart componeerde slechts twee symfonieën in een mineur toonaard: de '25e' en de '40e Symfonie'. Deze toonsoort staat voor hem symbool voor drama en onrust.
Het 'Molto Allegro' klinkt waarschijnlijk het meest bekend in de oren. Vanaf de eerste seconden worden we meegetrokken in de donkere, stuwende melodie in sol klein, gespeeld door de violen. Daarna komt een tweede thema, dat contrasteert met het eerste: optimistischer en in majeur.
Het 'Andante' is geschreven in een 6/8-maat. Typerend voor dit rustig, sierlijk deel is het constante gebruik van achtste noten als kloppend hart doorheen het werk. Het hoofdthema, bestaande uit een sprong gevolgd door herhaalde noten, wordt achtereenvolgens ingezet door de altviolen, tweede violen en de eerste violen.
In het 'Menuetto: Allegretto' bevinden we ons dan weer in een driedelige maat. In deze ABA-vorm opent een levendig en zeer ritmisch thema dat snel vooruitgaat. Dit wordt afgewisseld met het trio in G majeur dat lichter en ontspannen klinkt. Hierin spelen de blazers een belangrijke rol. Maar de rust is van korte duur, het eerste thema keert terug en herneemt de donkere sfeer.
In het laatste deel, 'Allegro assai', stormt de muziek volop. Het contrast wordt uitgespeeld op alle niveaus. Zo horen we in het eerste thema de strijkers zacht hun melodische lijnen spelen, waarna het orkest groots antwoordt. Dan verschijnt het tweede thema, rustiger en zangerig. Een krachtig slotstuk voltooit de symfonie.