Geen grap: Beethoven 8
Geen grap: Beethovens korte 'Achtste' was lang niet de meest geachte. Tegen de voorafgaande heroïsche grandeur viel de nieuwe symfonie haast… lichtvoetig uit. Wat had de meester uit Bonn bezield, vroegen concertgangers zich af. Was het een kluchtig kleinood om de zwaarte van nummer zeven door te spoelen? Een vorm van therapie na familiale en amoureuze troebelen? Of eerder een eresaluut aan de goede luim van het achttiende-eeuwse classicisme? Beethoven zelf verklaarde het publieke onbegrip met bittere spot: zijn 'Achtste' was gewoon beter dan zijn 'Zevende'…
Geen grap dus. En toch valt in quasi-groteske effecten een bepaalde zelfbewustheid moeilijk te loochenen, alsof Beethoven wil zeggen: "Kijk, ik schrijf nog maar eens een symfonie." Nu ja, om muzikale fratsen, zoals Haydn en Mozart die wel eens in een kolderieke bui bedreven, gaat het nu ook weer niet. Neen, laat het ons houden op ‘romantische ironie’ zoals de filosoof Friedrich Schlegel die opvatte: een soort komieke zelfdestructie van de eigen schepping, die fataal ontoereikend blijft in het licht van de Waarheid met grote W en uitmondt in een dubbelzinnige fusie van scherts en ernst. Schernst, enfin.
Régis Dragonetti
I.
We vertrekken goedgemutst met een compact en klassiek aandoend eerste thema in fa groot. Op zoek naar het neventhema lijkt de plaat al meteen te blijven hangen op een tik-takkend dominantakkoord. Zijn de strijkers de weg kwijt? Vertwijfeld schuifelen ze een half toontje naar beneden, waarop het tweede thema in de ‘verkeerde’ toonaard aanvat. Oeps, dan toch maar vlug naar het ‘correcte’ do groot. Dan is het even alle gekheid op een stokje. De spanning neemt toe en de doorwerking davert van de Beethoveniaanse strijdlust. Bij de reprise worden we evenwel opnieuw bij de neus genomen. De glorieuze terugkomst van het beginthema verdrinkt namelijk in de lage strijkers en heeft geen grondtoon om zich aan vast te houden. Een echt gevoel van besluit krijgen we pas enkele speelse coda’s later, waar een finaal kopmotiefje in de bas de muziek ten slotte laconiek neerlegt.
II.
Geen traag deel, maar een allegretto scherzando. In de houtblazers trekt zich bij aanvang een luchthartig mechaniekje op gang. Gestreken frases van onregelmatige lengte houden er meteen het zotje mee. Meer ritmische en harmonische spielerei bestendigen verderop de sfeer van ondeugendheid. Sommige luisteraars meenden in dit deel een haperende metronoom te horen, waarbij het dekselse ding op zeker ogenblik zelfs eens flink geschud moest worden. Over eventuele programmatische bedoelingen van Beethoven bestaat geen zekerheid, maar de contrastwerking tussen puls en de doorbreking ervan nodigt hoe dan ook uit tot een monkellachje, eentje dat uitgroeit tot een grijns wanneer de muziek afrondt in de stijl van de (door de componist eigenlijk verachte) opera buffa.
III.
Als vooruitstrevende negentiende-eeuwer had Beethoven het minuet plus trio als obligaat derde deel van een symfonie al lang vervangen door een snediger scherzo. In dezen keert hij verrassend genoeg terug naar de oubollige hofdans. Nochtans is het geen pastiche van muziek uit vervlogen tijden. En evenmin trekt hij de zaak ronduit in het belachelijke. Een eigentijdse ode aan Haydn en consoorten? Nostalgisch terugblikken? Precies in dit evenwicht komt de misleidende notie van de romantische ironie het best naar voren. Voor wie er niet in meegaat, blijft het een raadsel.
IV.
Na twee lichtere delen besluiten we met een ronkende finale. Stil maar onheilspellend snel steken de strijkers van wal. Als een donderslag bij helder hemel weerklinkt dan plots een unisono gespeelde do kruis, een volkomen disruptief element dat in harmonische zin aanvankelijk nog netjes genegeerd wordt, maar alvast een vleugje waanzin toevoegt aan een ritmisch eerste thema dat in dit slot tot een obsessie zal uitgroeien. Overigens speelde die do kruis in het eerste deel al de rol van vreemde eend (bij het vertwijfeld geschuifel, herinner u). Pas in de laatste recapitulatie openbaart Beethoven de lang weerhouden oplossing van het raadsel. Driemaal dringt diezelfde criminele do kruis zich onweerstaanbaar op om het thema dan maar van de huistoonaard Fa groot in een compulsief fa kruis klein te katapulteren. Precies in dit soort harmonische lange-termijn-spanning sublimeert wat aanvankelijk komisch leek tot een muzikaal voldragen geste. En ja, dat is allesbehalve een grap.