Weg met de woestijn
Een column van Sunniva Rødland
De harp was, en is nog steeds een beetje, onbekend en onbemind in mijn thuisland Noorwegen. Maar er is iets mee. Ik voel het, elke keer ik mijn instrument aanraak. Er liggen zoveel mogelijkheden voor het grijpen, klaar om ontdekt te worden door iedereen die er naar wil luisteren.
Er rust een diepe connectie tussen speler en instrument. De directe aanraking van vinger met snaar bepaalt zoveel van je klank. Niet alleen hoe je je hand houdt, maar ook de hoek waarin je je vingers plaatst of de druk die je op de snaren zet. Het is een fysieke belevenis. Er zit zoveel klank verborgen in de muzikant. Elke keuze die je maakt, beïnvloedt de muziek die weerklinkt. Het zorgt ook voor een unieke vingerafdruk. Ik ben er zeker van dat ik mijn dichtste collega’s geblinddoekt kan herkennen vanaf de eerste vingertoets.
Ik heb het geluk gehad om al heel vroeg het pad te kruisen met een prachtige leerkracht. 82 is ze nu, en nog steeds vol energie. Jarenlang hebben we internationale harpfestivals afgeschuimd, op zoek naar nieuw repertoire. Ze gaf me het programmablaadje en zei me elk werk te omcirkelen waar ik iets bij voelde. Achteraf bleek dat ik dat ik alleen hedendaagse werken had aangeduid. Heel modern, maar vooral heel uitdagend. Mijn lerares gaf me – ondanks een grotere voorliefde voor het romantische repertoire – de vrijheid om in alle rust te ontdekken.
Naast mijn solorecitals val ik vaak in bij Noorse orkesten. En dan valt me keer op keer op hoe dunnetjes de partituren zijn die voor mijn neus staan. Een glissandootje hier, engelachtig gepluk daar. Oké, maar waar is de rest? Waar is de bibliotheek aan klanken, expressie en dynamiek die ligt te wachten. De harp kan wel wat agressiviteit verdragen. Laten we ze ook zo eens doen klinken.
De tijden zijn gelukkig veranderd. Toen ik in 2008 aan mijn doctoraatstudies begon, was het hedendaagse repertoire een woestijnlandschap. Intussen is er al een flink bos aan partituren gegroeid. Er zijn opnames waar je je in kunt verdiepen. Het is een andere leefwereld. De norm van het repertoire wordt zachtjesaan verlegd. Maar er is nog veel te doen. De harpcultuur is nog steeds heel traditioneel, bang van het onconventionele.
Je leert de harp kennen dankzij een leerkracht, die het op zijn beurt leerde van een andere leerkracht, enzoverder. Er is een duidelijk historische lijn in de manier waarop we muziek maken. Je groeit op binnen een bepaalde traditie. En dat is helemaal niet erg – maar je moet wel bewust worden dat een zekere vorm van traditie zit in elke noot die je speelt, vooraleer je de keuze maakt om een stapje opzij te zetten. Om andere dingen te verkennen. En natuurlijk kan je die traditie niet van je af gooien. Ik vraag me zelfs af of dat een goed idee zou zijn. Maar bewust zijn van de aanwezigheid ervan is de eerste stap om iets anders te gaan doen. Dingen buiten je comfortzone. Wist je dat een harp prachtig lelijk kan klinken? Want lelijk kan zo interessant zijn. Een hele wereld kan opengaan. Het romantische ideaal, met zijn traditionele klanken: ik vind het allemaal heel beperkend. Wat valt er te ontdekken? Dat is mijn drive.
Laat jezelf toe om verrast en uitgedaagd te worden, en je zal schrikken van wat de harp kan.
Sunniva Rødland is harpiste. Ze schreef deze column bij haar concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke.