Bart T'Jampens
Oude muziek en verhalen van nu, past dat een beetje samen? Zeker wel, vinden fotografe Lieve Blancquaert en sopraan Barbora Kabátková (Tiburtina Ensemble). De voorstelling ‘Zie een vrouw’ is het liefdeskindje van hun beider passies, en het is feministisch van bij de geboorte. Een gesprek over de Berlijnse Muur, drugs en de Maagd Maria.
De omhelzing is bijzonder hartelijk, als Lieve Blancquaert (60) en Barbora Kabátková (41) elkaar ontmoeten in een hotellobby in Gent. “So happy to see you”, zegt Blancquaert welgemeend tegen haar Tsjechische partner in crime. We gaan het hebben over ‘Ecce femina’ of ‘Zie een vrouw’, maar eerst moeten ze bijpraten. Kabátková – de artistiek leidster van Tiburtina Ensemble die geregeld zingt bij Collegium Vocale Gent – heeft net een opname achter de rug. “Very busy times”, zucht ze. Blancquaert – de Gentse die de wereld rondreist als geëngageerd fotografe en tv-maakster – herkent het. “Het stopt nooit”, zegt ze. “Until we die.”
Geen zorg, de twee bruisen van energie en goesting. “Op een of andere manier voelt dit heel juist aan”, zegt Blancquaert over het project. Een concertzaal is niet haar werkplek van alledag, “maar de sfeer van de verhalen die ik vertel, past heel goed bij dit soort muziek.” Dit is wat ‘Zie een vrouw’ wordt: terwijl Kabátková met haar Tsjechische ensemble Tiburtina oude muziek brengt, toont Blancquaert een selectie foto’s uit haar rijkgevulde archief en vertelt ze er de verhalen rond – met de focus op haar favoriete thema: vrouwen in the circle of life, van geboorte over huwelijk tot de dood.
Mogen we ‘Zie een vrouw’ een feministische voorstelling noemen?
Blancquaert: “Ja!”
Kabátková: “Het hangt ervan af hoe je dat defi nieert.”
Blancquaert: “Veel mensen zijn bang voor het woord, maar ik niet. Feminisme staat alleen voor gelijke rechten, het gaat niet over mannen haten. Ik hou van mannen!”
Oef.
Blancquaert: “Natuurlijk. Het woord wordt vaak verkeerd begrepen, maar ik gebruik het nog steeds. Als jij zegt: “ik ben geen feminist”, vraag ik jou: “geef je dan niet om gelijke rechten?” De helft van de wereld bestaat uit mannen, de andere helft uit vrouwen, alle mannen zijn geboren uit vrouwen: wat is het probleem? En toch, maar 10 procent van het wereldwijde inkomen gaat naar vrouwen. We zijn er nog niet. Vrouwen zoals wij, die een stem hebben, moeten die gebruiken. Voor andere vrouwen, maar ook voor mannen: met gelijke rechten is de hele samenleving gelukkiger.”
Zal de eeuwige man-vrouwdiscussie ooit stoppen?
Blancquaert: “Ik vrees van niet. Er is vooruitgang, maar dan gaat het weer twee stappen achteruit. (denkt na) Laten we positief zijn. Het zal eindigen, ooit. Ik droom van een wereld waarin er niet langer sprake is van hij of zij. Het zijn interessante tijden, ik kijk positief naar de beweging rond mensen die non-binair of genderfluïde zijn. Waarom zijn mensen zo bang voor verandering? Als iemand beslist dat die een vrouw wil zijn, who cares?”
In een interview op Radio 1 onlangs stelde men je de vraag: “Wie is Lieve Blancquaert?” Je eerste antwoord was: een vrouw.
Blancquaert: “Ja, tuurlijk. Maar ik hoop dat op een dag vrouwen als ik niet meer moeten zeggen: “ik ben een vrouw”, maar: “ik ben een mens”. Er verandert veel in deze wereld, maar het gaat niet altijd in de juiste richting. Als je ziet hoe extreemrechts overal opkomt, ook in België, dan jaagt me dat schrik aan. Ik vrees dat vrouwen en meisjes de prijs zullen betalen. Ik ben bezorgd over de komende verkiezingen, het zijn rare tijden.”
Kabátková: “Zie ook de situatie in Polen… (dat onder de vorige regering de strengste abortuswett en van Europa invoerde, red.) Er is gelukkig wel wat veranderd nu, maar toen ik onlangs in Warschau was, zag ik hoe bang de progressievere mensen er waren. Al kan het ook keren. In mijn land Tsjechië hadden we ook een populist aan de macht (Andrej Babis, red.), maar nu hebben we weer een meer progressieve leider. Hij mag het puin ruimen.”
Blancquaert: “Kijk, zijn we ineens over politiek bezig!”
Berlijnse Muur
Op YouTube staat een intrigerend filmpje, uit november 1989. De befaamde Russisch-Amerikaanse cellist Mstislav Rostropovitsj speelt een streepje Bach bij de resten van de Berlijnse Muur die net is gevallen. Blancquaert was daarbij. “Ik was als fotografe aan het werk in Oost-Europa. Ik kende Rostropovitsj niet, maar er waren zoveel mensen en camera's rondom hem, dat ik dacht: ik moet gaan luisteren. En dan die muziek, omgeven door stilte, op zo'n uniek moment. Het had iets magisch.”
Het was een belangrijk moment in haar leven. “Ik luister nog steeds naar zijn muziek. Toen ik zwanger was van mijn dochter, zette ik soms mijn hoofdtelefoon op mijn buik en liet ik haar Rostropovitsj horen. Al is dat moment natuurlijk niet de enige reden waarom ik van klassiek houd. Polyfonie vind ik het krachtigste: alleen die stemmen, het is heel intens.”
Barbora, jij kwam al vroeg in contact met klassieke muziek?
Kabátková: “Al van mijn kindertijd. Mijn ouders luisterden naar alle soorten muziek: The Beatles, maar ook klassiek. Ik was acht toen ik piano begon te spelen, en sloot me aan bij het koor in mijn dorp. Daarna deed ik auditie voor een professioneel kinderkoor, en dat was de beste leerschool: je moet al die big stuff zingen met bekende orkesten en dirigenten. Het was later heel natuurlijk voor mij om muziek te studeren, maar hoewel ik nu een professionele zangeres ben, heb ik aan de universiteit nooit zang gevolgd.”
“Toen een prof me enkele gregoriaanse gezangen liet bestuderen, was ik meteen verkocht: wow, gewoon stemmen zonder ritme! Ik beluisterde enkele opnames en vond die wel mooi, maar ik miste iets. Ik voelde wel de passie in de muziek zelf, maar niet altijd in de interpretatie van de ensembles. Ik wilde die muziek zelf gaan zingen, om het anders te doen.”
Beter?
Kabátková: “Op een manier, ja, maar vooral: anders. Je moet iets niet alleen mooi doen klinken, je moet ook echt de tékst brengen. Oude muziek kan meer zijn dan louter iets meditatiefs. Zo koos ik voor ‘Zie een vrouw’ 15e-eeuwse folksongs uit Moravië, in het oosten van Tsjechië. En ik koos ze vanwege de tekst, om wat ze ons vertellen.”
Hoe werkten jullie precies aan de voorstelling? Barbora, koos jij de muziek, waar Lieve dan foto's bij zocht, of hoe ging dat?
Blancquaert: “Het was samen zoeken. Ik vertelde Barbora bijvoorbeeld een verhaal over meisjes die besneden worden in Afrika…”
Kabátková: “… en dat zette mij op het spoor van het concept van maagdelijkheid, de ongerepte ziel van een jong meisje, wat je dan weer kan linken aan de Maagd Maria.”
Blancquaert: “Het is verbazend hoeveel verhalen van vandaag terug te vinden zijn in heel oude teksten. Dan besef je dat er niet zoveel veranderd is. We hebben nog steeds dezelfde obsessies, dezelfde kwetsbaarheden. We kunnen smartphones hebben, camera's, welke technologie dan ook, maar diep vanbinnen gaat het altijd over dezelfde thema's: liefde, de dood…”
Met welk stuk kwam je uiteindelijk op de proppen, Barbora?
Kabátková: “Oh, het was Virgin Mary stuff, maar niet in de sfeer van: ‘O Heilige Maagd’ (lacht). Het ging meer over de gevoelens van zuiverheid in de persoonlijkheid van Maria.”
De troost van religie
Ja, de voorstelling heeft een religieus kantje. Je zou kunnen zeggen dat de geschiedenis de straat is overgestoken bij het duo Blancquaert-Kabátková: de ene is opgegroeid in een overwegend katholiek Vlaanderen maar noemt zich atheïst, de andere werd geboren in een communistisch land maar is katholiek.
Lieve, jij bent niet gelovig. Hoe kijk jij naar dat religieuze aspect?
Blancquaert: “Ik heb geen problemen met religie, alleen met de instituten. Ik vind het zelfs jammer dat ik niet gelovig ben, het kan iets zeer moois zijn. Ik heb over de hele wereld gezien hoeveel troost religie kan bieden, wat een meerwaarde ze kan zijn. Ik hou ook van de rituelen, van hoe mensen samenkomen en verbinding zoeken… Ik ben zeker geen atheïst die cynisch staat tegenover gelovigen, zo’n superieure houding vind ik zeer pretentieus.”
Voor jou is het anders, Barbora?
Kabátková: “Ik ben gelovig, katholiek. Maar terwijl Lieve zegt dat ze houdt van de samenkomsten, vind ik die ook gevaarlijk. Waar te veel mensen dezelfde overtuiging delen, kan dat snel een radicaal kantje krijgen. Voor mij is het meest religieuze moment als ik op mijn eentje ben.”
Barbora, jij werkt heel vaak in België. Vanwaar die connectie?
Kabátková: “Ik hou van dit land! Als ik zou moeten verhuizen omdat er iets gebeurt in Tsjechië, dan zou het naar België zijn.”
Kan je dat uitleggen zonder de woorden bier, frieten of chocolade te gebruiken?
Kabátková: “De mensen zijn geweldig, maar ik hou van de omgeving, de mooie steden ook. En: je hebt hier echt nog een publiek voor oude muziek.”
Blancquaert: “Misschien voelen wij hier hoe diep die muziek kan doordringen. Voor mij voelt ze als een meditatie: je gaat naar de mis zonder naar de kerk te gaan. Het doet me zelfs een beetje zweven, het laat me voelen dat het niet over mij gaat, niet over de afwas, niet over de deadlines. Oude muziek maakt je high. Het is bijna een drug.”