'Een rol rijpt zoals goede wijn'
Met haar energieke flair veroverde Adriana Bignagni Lesca dit seizoen de operascène in Parijs, Toulouse, Berlijn en Barcelona. In het najaar soleert de Gabonese zangeres bij Symfonieorkest Vlaanderen met Berio’s Folk Songs. Vocaal heeft de mezzosopraan haar eigenheid gevonden. “Nu is het uitkijken naar rollen die mijn carrière vervolledigen.”
Pour la petite histoire. Geen vezel in haar Afrikaanse lijf had ooit gedacht opera te vertolken op het klassieke Westerse podium. De 18-jarige Gabonese was naar Bordeaux gekomen met het plan om auditie te doen voor piano. Wilde ze haar droom waarmaken als kinderkoorleidster, dan haalde ze best eerst een geloofwaardig diploma, vonden haar ouders. Dus stond ze zielsalleen voor de jury van het conservatorium in de Franse kunststad. “Of ze misschien een stukje mocht zingen bij haar vrije werk”, vroeg ze aan toenmalig directeur Jean-Luc Portelli. Die liet haar prompt de volgende dag terugkomen voor een zangauditie.
“Daar is mijn lot van route veranderd”, lacht Adriana Bignagni Lesca. “Ik zong de prelude van Bach in mijn moedertaal, Mwane Vole. Van opera had ik op dat moment nog nooit gehoord. Toen de directeur me voorstelde om dit soort muziek te gaan studeren, verklaarde ik hem stilletjes voor gek. Wat een bizarre manier van zingen, vond ik. Het idee boezemde me ergens ook angst in. Ging ik me als Afrikaanse mengen in een typisch blanke traditie? Dat voelde een beetje aan als hekserij.”
Liefde op het tweede gezicht
Haar droom haalde het uiteindelijk van het wantrouwen. “Ik wilde mijn familie niet teleurstellen”, bekent Adriana. “En ik ben van nature nieuwsgierig. De verschillen maar vooral de gelijkenissen tussen culturen boeien me. De operamuziek vertoont veel verwantschap met Afrikaanse verhalen, waarin sommige thema’s ook gezongen worden.” Het voelde niet als een coup de foudre, lacht de artieste, maar beetje bij beetje werd ze dan toch verliefd op het genre. “Er is geen intiemer instrument dan je eigen stem. Voor mij was het een spirituele zoektocht om die te ontdekken doorheen de muziek. Als operazanger moet je eerst je hoogstpersoonlijke klank en timbre vinden. Pas dan kun je je verdiepen in een rol.”
Op dat punt van haar carrière is ze nu, stelt Adriana vast. “Vocaal staat mijn huis stevig. Nu is het uitkijken naar rollen die mijn loopbaan vervolledigen. Ik ben altijd heel blij als ik een bepaalde rol mag hernemen. Een rol rijpt zoals goede wijn. Het is alsof je keer op keer hetzelfde rijstgerecht bereidt. Je voegt wat zout toe, experimenteert met de kruiding of met de kooktijd, en na de zoveelste poging denk je: dit smaakt best goed.”
Eerdere rollen in La Périchole en La Grande-Duchesse de Gérolstein van Offenbach, of in Verdi’s Il Trovatore liggen haar nauw aan het hart. “Ze dwingen me om verder te gaan dan mezelf. Ik adoreer het moment op scène waarop dat gebeurt. Hoe harder een rol me pusht, hoe meer ik me geef en hoe meer ik verslind. Ik heb zoveel energie, soms moeten ze me terug in het gareel duwen (lacht). Uiterste emoties boeien me – van de lach tot de huilbui. Het is telkens weer een uitdaging om ze te beleven zonder mezelf te verliezen.”
Ernstig plezier maken
In november zal het de eerste keer zijn dat Adriana de Folk Songs van Berio vertolkt op een podium. “C’est du boulot”, grinnikt de zangeres. Er vallen best wat moeilijke passages te overwinnen. Maar de compositie ligt haar stem perfect. “Die voorwaarde moet ik eerst kunnen afvinken vooraleer ik een rol aanneem. Daarna volgt het echte werk: de tekst begrijpen en mezelf de woorden en muziek eigen maken, zodat ook de toehoorder kan voelen wat ik voel.”
Een behoorlijk pittige opdracht op het concertpodium, geeft Adriana toe. “Een operaproductie biedt toch net iets meer tijd om in het verhaal te komen. In een concertuitvoering moet het al na enkele repetities helemaal goed zitten: het gevoel, de ademhaling, de verstandhouding met het orkest.” Bovenal wil ze zich op het podium amuseren. Rigoler. S’éclater. “Ik speel, ik leef mij uit. Zo ben ik. Ook in mijn zijprojecten als componist en afrobeatzangeres (#Arelacoyava). Dat deel van mijn identiteit wil ik graag bewaren. Om die reden wil ik ook mijn accent niet helemaal laten vallen. Verstaanbaarheid is belangrijk. Een anderstalige die in het Frans zingt, moet vooral heel goed articuleren. Maar dat typische accent geeft juist kleur en schoonheid aan een vertolking. Die eigenheid moet je niet willen uitwissen.”
Er komen vandaag heel wat boeiende rollen haar kant uit, zegt Adriana. Toch is er nog werk op de plank(en) om de traditionele operascène open te breken – ook voor haar Afrikaanse collega’s. “Stemmen uit andere werelddelen komen nog te weinig aan bod op de bühne”, tekent de artieste aan. “Rollen voor mensen zoals ik zijn nog te schaars. Zelf popel ik bijvoorbeeld om een rol te vertolken als die van Carmen uit Bizets opera. Mijn timbre is wat donkerder dan de klassieke partituur voorschrijft. Maar het temperament is er. De ervaring intussen ook. Nu moeten productiehuizen dat nog willen zien en horen.”
Heleen Driesen
Dit artikel verscheen eerder in Symfozine, het driemaandelijke magazine van Symfonieorkest Vlaanderen.