De ondraaglijke lichtheid van Pergolesi’s Stabat Mater

Een column van Marlies De Munck

Van de meer dan driehonderd componisten die de middeleeuwse hymne ‘Stabat Mater’ op muziek zetten, is Giovanni Battista Pergolesi’s toonzetting uit 1736 zonder twijfel de populairste. Helaas, voor Pergolesi zelf kwam alle lof te laat. In zijn amper zes jaar durende carrière kende hij weinig succes bij het grote publiek. Het aangrijpende slotduet van zijn ‘Stabat Mater’ voltooide hij pas op zijn sterfbed, om kort daarna, op zesentwintigjarige leeftijd, te bezwijken aan tuberculose. Dat zijn naam een keurmerk zou worden van muzikale kwaliteit had hij dus nooit kunnen vermoeden. En al helemaal niet dat hij de meest vervalste componist in de muziekgeschiedenis zou worden: door de naam Pergolesi op hun partituur te vermelden, probeerden talloze componisten zich van succes te verzekeren. 

Wie weet welke grootse werken had hij nog gecomponeerd moest hij niet zo jong zijn gestorven? Hoewel we dat uiteraard niet kunnen weten, lijkt Pergolesi met zijn muziek een pril modern gevoel te hebben gevat dat sterk resonneerde met de tijdsgeest van de latere achttiende eeuw. Niet toevallig prees Jean-Jacques Rousseau – filosoof en intellectuele wegbereider van de Franse revolutie – het openingsdeel van het ‘Stabat Mater’ als ‘het meest volmaakte en ontroerende duet dat ooit van de pen van een componist is gevloeid’. Rousseau hoorde er een alternatief in voor de statige Franse hofmuziek van componisten als Rameau en Lully. In 1752, na de Parijse uitvoering van Pergolesi’s komische opera ‘La serva padrona’, ontstond zelfs een heuse vete – de zogenaamde ‘buffonistenstrijd’ – tussen de aanhangers van de Franse en de Italiaanse stijl. Met het vrolijke verhaal van een rebelse dienstmeid sprak deze opera buffa de sluimerende anti-establishmentgevoelens aan van de Franse burgerij.

De lichtheid van Pergolesi’s muziek, de gracieuze en spontaan-klinkende melodieën werden typisch voor de nieuwe stijl van die opkomende burgerij. En hoewel het in de ogen van sommige tijdgenoten een vorm van blasfemie was, bleek deze galante stijl zich wonderwel te lenen voor de verklanking van het diepe verdriet van Maria die haar gekruisigde zoon aanschouwt. De luisteraar hoort geen afstandelijke klanken, maar het grillige verdriet van een mens van vlees en bloed. Tranen waar de ondraaglijke lichtheid van het bestaan doorheen schijnt. Dit is geen sentimentalisme, geen foute smaak van nouveaux riches. Deze muziek spreekt de taal van het hart.

Marlies De Munck is muziek- en cultuurfilosoof. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Pergolesi’s Stabat Mater

Le Poème Harmonique

do 23 jan 20:00 - 21:30