"Ik kan me geen leven zonder de piano inbeelden"

Hij is de grootste ster die dit seizoen naar ons Muziekcentrum komt. En hij koos de grootste sterren uit om op de pupiter te leggen: Mozart, Debussy, Ravel. Pianist Fazıl Say: ‘Het publiek gaat sowieso mee in je trip als je gelóóft in wat je te vertellen hebt.’

Sven Sabbe

Hoe zou je Fazıl Say in één alinea kunnen samenvatten? De pianist uit Ankara speelde de afgelopen decennia over de hele wereld muziek van Bach tot Bartók en terug, en componeerde intussen een honderdtal werken met het sprekend gemak van een wonderkind. Maar als hij zelf mag kiezen, komt hij altijd terug bij zijn eigen muziek en dezelfde drie namen: Mozart, Debussy en Ravel. Dat is dan ook exact wat hij in Muziekcentrum De Bijloke mag komen doen.

Je zegt dat je je het meest verbonden voelt met Mozart. Waarom is hij zo belangrijk voor je?

“Ik kan me geen leven zonder Mozart inbeelden. In mijn vroegste herinneringen zie ik mezelf als vierjarige naar zijn muziek luisteren. Als kind heb ik enorm veel van zijn muziek gespeeld. En later, in mijn professionele carrière, heb ik zogoed als elk werk dat hij ooit voor piano schreef – concerto’s, sonates, noem maar op – gespeeld en op plaat gezet. Er zit gewoon iets magisch in zijn spel, in de manier waarop hij de piano laat zingen. Het voelt bijna alsof hij opera maakt met het klavier. De verhalen die hij in zijn opera’s en in zijn composities brengt, tonen ons hoe hij naar de wereld keek. Het zijn prachtige verhalen. En ik vertel graag verhalen.”

In 2016 nam je alle pianosonates op, waarvan je in Gent zijn beroemde nr. 11 zal brengen. Heb je een favoriet?

“Het is onmogelijk om een favoriet op te noemen. Ik hou van ze allemaal, en voornamelijk als ik ze aan het spelen ben. Maar van zijn achttien pianosonates is de elfde, met de alomgekende finale ‘Rondo Alla Turca’, zeker de beroemdste. Er resoneert altijd iets extra als ik dat werk speel.”

Lievelingswerken

Dat kan je wel zeggen. Misschien nog bekender dan Says opname van Mozarts ‘Alla Turca’ is zijn ‘Alla Turca Jazz’, een eigen improvisatie op een van Mozarts bekendste pianomelodieën. Ook die staat op het programma in Gent, naast heel wat andere composities van de man, en een opvallend deel Franse composities. Alhoewel, zo opvallend hoeft dat niet te zijn.

“Al mijn pianoleraren waren Frans of hadden in Frankrijk gestudeerd. Die Franse muziekliteratuur is daardoor onvermijdelijk vroeg en veelvuldig in mijn systeem geraakt. En het is ook gewoonweg prachtige muziek. Debussy en Ravel hebben enorm veel gedaan voor de pianomuziek. Ze hebben ze vergroot en verbreed met nieuwe technieken, maar evenzeer een stukje van zichzelf durven tonen in hun muziek, terwijl ze telkens die grens tussen tonaliteit en atonaliteit opzoeken. Voor mij is het simpel: Debussy’s ‘Suite Bergamesque’ en Ravels ‘Miroirs’ zijn dé absolute meesterwerken van het pianorepertoire. Toen me werd gevraagd om een programma samen te stellen met mijn absolute lievelingswerken, was er geen vezel in mijn lijf die twijfelde om deze te spelen.”

Je nam beide werken ook op voor je recentste album ‘Oiseaux tristes’. Muziek die je in de coronapandemie grondig had bestudeerd. Had je daar toen nood aan?

“Ze weerspiegelen beiden goed de stemming van de tijd. Ravel wilde voor zijn ‘Miroirs’ iets compleet nieuws creëren. Iets wat zowel op vlak van gevoelens als op artistiek niveau onevenaarbaar was. En daar is hij zeker in geslaagd. Het zijn vijf kleine werkjes, maar ze zijn aartsmoeilijk. Ze gaven me iets om me op te focussen, om in de ziel van Ravel te kijken en zo de wereld rond me opnieuw beter te begrijpen.”

"Er is geen goede of slechte muziek: voor mij is muziek gewoon muziek."

Is dat het belangrijkste wat muziek moet doen: verhalen vertellen?

“Er is geen goede of slechte muziek: voor mij is muziek gewoon muziek. Het belangrijkste is inderdaad het verhaal dat je ermee vertelt. En dat kan met Bach, Chopin, Schönberg of zelfs mijn eigen composities. Ik hou er wel van om mijn programma’s uitdagend te maken. Mozart, Ravel, Debussy of mijn eigen werk: het publiek gaat sowieso mee in je trip als je gelóóft in wat je te vertellen hebt.”

Spreidstand

Fazıl Say combineert twee werelden: opgegroeid in Ankara, maar groot geworden over de hele wereld. Die spreidstand over de Bosporus hoor je ook in zijn eigen composities, waarin hij Turkse melodieën mengt met stijlelementen uit de Europese muziektradities. 

De tweede concerthelft is gevuldmet eigen composities. Is er een groot verschil tussen spelen en creëren?

“Het vertrekt vanuit dezelfde bron: ik zal altijd mezelf zijn. Ofwel leg ik een stukje van mezelf in een werk dat al bestaat, ofwel vertrek ik vanuit mezelf om een nieuw werk te schrijven. Ik vertrek daarvoor heel vaak vanuit improviseren. Elke improvisatie kan voor mij een nieuwe compositie worden, als je een manier vindt om ze te verkennen, en om de muziek en het idee te ontwikkelen. Als je voor jezelf begrijpt waar de improvisatie over ging en wat de gevoelens waren die je wou vertellen, dan kom je automatisch uit op iets wat de moeite is om neer te schrijven. Ik durf ze steeds vaker op mijn concertprogramma’s zetten, omdat ik trots ben op het verhaal dat ze vertellen.”

Heb je de piano nodig om tot nieuwe ideeën te komen?

“Soms wel, soms niet. Als ik een nieuw orkestwerk bedenk, dan gebeurt het grootste werk gewoon in mijn hoofd. Dan hoor en zie ik de verschillende instrumenten. Je moet het orkest kunnen voelen om te weten wie er wel of niet speelt, wie je er wel of niet aan kan toevoegen. Op de piano is het vaak anders. Dan liggen alle toetsen voor je neus, en daar moet je het mee doen. Die beperking zorgt voor de grootste creativiteit. Ik hou ervan om achter het klavier te kruipen en een nieuw werk te halen uit diezelfde toetsen die Mozart en Ravel inspireerden. De piano is een wereld op zich.”

À la carte met Fazıl Say

Fazıl Say

do 8 mei 20:00 - 21:45