Graal Théâtre
Melissa Portaels
Koning Arthur, Merlijn de Tovenaar, de ridders van de ronde tafel en de queeste naar de heilige graal... Toegegeven, ik word daar persoonlijk warm noch koud van. Maar het is wel die middeleeuwse verbeelding waar Kaija Saariaho naar verwijst met de titel van haar vioolconcerto ‘Graal Théâtre’, en dat werk vind ik dan weer wel ronduit begeesterend.
Het kiezen van een titel was een belangrijk onderdeel van Saariaho’s compositieproces. De muziek stopte nooit in Saariaho’s hoofd: een continue stroom van klanken voedde haar verbeelding non-stop. De keuze voor een titel liet haar toe om bepaalde muzikale gedachten te omlijnen. Ze liet zich daarvoor vaak inspireren door de literatuur waarmee ze zich omringde. In het gelijknamige boek ‘Graal Théâtre’, van de Franse schrijvers Florence Delay en Jacques Roubaud, werd ze vooral getroffen door het spanningsveld dat ontstaat wanneer tegengestelde werelden op elkaar inwerken. Die frictie zit al in de titel verweven: terwijl het woord ‘Graal’ associaties met het mythische en spirituele oproept, heeft het woord ‘théâtre’ vooral wereldse en dramatische connotaties. Maar er is meer: voor Saariaho weerspiegelde de titel ook de spanning die ze tussen de intimistische, serene aard van componeren en de extraverte lichamelijkheid van een muzikale uitvoering ervoer.
In een concerto, waarin de solist zowel muzikaal als op het podium een intens dramatische rol speelt, komt dat soort spanning eens zo sterk tot uiting. Bovendien zijn spanningen en tegenstellingen historisch ingebed in het genre. Het Latijnse woord voor ‘debatteren’ is niet voor niets ‘concertare’. Maar het betekent ook ‘samenwerken’. Saariaho implementeerde die dualiteit onmiddellijk in de tweedelige opbouw van haar vioolconcerto. Het eerste deel, ‘Delicato’, heeft een sterk lyrisch karakter en een lineaire continuïteit, terwijl het tweede deel, ‘Impetuoso’, het dramatische aspect opdrijft met contrasterende blokken, waarin de muziek nu eens traag en expressief is, dan weer explosief en energetisch.
Toch zijn beide delen nauw met elkaar verweven. De interactie tussen de solist en het ensemble is telkens de oorsprong van alles: soms staan ze lijnrecht tegenover elkaar en ontstaat er een conflict, of pikken ze elementen uit elkaars dialoog op en vullen ze elkaar aan, bevrijden of verrijken ze elkaars klank. Saariaho daagt de luisteraar uit met verschillende narratieven en speelt met diens perceptie van muzikale continuïteit én klank. De intrigerende klank van de viool en welke vormen – of beter: kleuren – die allemaal kan aannemen, staat centraal, maar ze tast zorgvuldig de grenzen van het instrument af.