‘Optreden met de Wiener Philharmoniker was onwezenlijk’
Julia Hagen ‘the next big thing’ noemen zou de celliste oneer aandoen, want ze is heel erg ‘now’. De jonge Oostenrijkse beschikt over een goedgevulde prijzenkast, een breed oeuvre, een innemende persoonlijkheid maar bovenal: een buitenaardse klank in scherpe kleuren.
Bram Van Haelter
Julia Hagen werd amper dertig jaar geleden geboren in een bijzonder muzikaal gezin in Salzburg. Vooral papa Clemens, cellist in het vermaarde Hagen Quartett, scheerde hoge toppen. Ze leek dus wel voorbestemd voor een carrière in de klassieke muziek. “Maar eigenlijk ben ik eerder ondanks dan dankzij mijn ouders professioneel muzikant geworden”, zegt ze daar zelf over. “Hij weet als geen ander wat het inhoudt, en wou ons beschermen tegen de schaduwkant van het artiestenleven.” Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en mede door de passie van leraar Enrico Bronzi ging de cello een almaar belangrijker plaats in haar leven innemen.
Dus speelde ze een felgesmaakte opname van Brahms’ cellosonates bij elkaar. De sterrenrecensies volgden elkaar in sneltempo op, de zalen waarin ze stond werden almaar groter en de orkesten met wie ze musiceerde steeds roemrijker. Een carrière in crescendo, met een voorlopig hoogtepunt afgelopen zomer: Hagen won de UBS Young Artist Award (voorheen ‘Credit Suisse Young Artist Award’). Die prijs was eerder al de deuropener naar een internationale loopbaan voor onder meer Patricia Kopatchinskaja, Sol Gabetta en Martin Helmchen.
‘Onwezenlijk’
Maar nog belangrijker dan deze pronkgalerie waarin Hagen zichzelf wist te strijken, is de prijs die aan de award verbonden is: een kans om als solist op te treden met de Wiener Philharmoniker op het Luzern Zomerfestival. “Dat was onwezenlijk”, zegt Hagen. “Al bij de eerste repetitie voelde ik de magie. De muzikanten luisteren onredelijk aandachtig, reageren pijlsnel en begeleiden uiterst delicaat. Voor aanvang kreeg ik excuses op mijn bord: het orkest had het Schumannconcerto al lang niet meer gespeeld, en ze verontschuldigden zich voor een mogelijks rommelige repetitie. Maar niets van dat alles. Het orkest wordt vaak een soort mythische status toegeschreven, en dat is niet bij de haren getrokken. Daar heeft Christian Thielemann zeker zijn aandeel in. Ik heb me nog nooit zo op mijn gemak gevoeld bij een dirigent. Hij laat je doen wat je wil en hij ís er, wat je ook doet. Een vangnet dat zijn gelijke niet kent.”
Het concert bleek overigens een schot in de roos: publiek en critici waren unaniem lovend over de prestatie van de celliste. Hagen navigeerde stoutmoedig door de extreme hoogte- en dieptepunten van het concerto en bewees haar creativiteit door subtiele differentiaties in de ritmiek aan te brengen. De gespecialiseerde website Bachtrack schreef over “een warmte en bijna serene expressie die allesbehalve natuurlijk is voor haar jonge leeftijd”. Dat kan tellen.
Kaneelbanaan
Toch is het niet altijd peis en vree, en Hagen is niet te beroerd om het ook daarover te hebben. “Het concert met Wiener Philharmoniker was een ongelofelijke ervaring die ik nooit zal vergeten, maar het kostte me weken, misschien zelfs maanden, om me daar mentaal op voor te bereiden. Er komt onvermijdelijk heel wat stress bij kijken als je met dergelijke iconen het podium deelt, en de druk die zo’n prijs met zich brengt is niet te onderschatten. Daar reageert elke muzikant anders op, maar ikzelf zou nooit dertig dagen per maand kunnen toeren. Om op mijn best te presteren heb ik rust en mentale ruimte nodig. Daar maak ik zeer bewust tijd voor.”
Dat uit zich ook in een uitgekiende reeks van kleine gewoontes voor elk concert: een powernap, een kop thee en ademhalingsoefeningen. “Vroeger hield ik er vreemdere gebruiken op na. Ik wou bijvoorbeeld geen podium bestijgen voordat ik een met kaneel besprenkelde banaan had gegeten. Maar dat liep enigszins uit de hand: toen bleek dat ik voor een belangrijk concert de kaneel vergeten was, heb ik in allerijl mijn broer naar de supermarkt laten rennen.”, vertelt ze lachend. “Dan ben ik er maar mee gestopt: zulke zaken geven alleen maar méér stress.” Op 25 januari speelt Julia Hagen op Big Little Music, het kamermuziekfestival van curator Anneleen Lenaerts. Dat ‘s lands bekendste harpiste daarvoor maar wat graag vrienden-muzikanten uitnodigt, is algemeen bekend, en dat is in dit geval niet anders. “Anneleen is een goede vriendin, misschien wel een van de belangrijkste mensen in mijn leven. Ik bewonder haar als mens, maar natuurlijk ook als muzikant. De manier waarop ze muziek ademt, de expressie waarmee ze klanken kleur geeft… Het is die rauwe eerlijkheid waar ik naar opkijk.”
Net als Anneleen schakelt Julia almaar vaker tussen de bombarie van het grote orkest en de intimiteit van het kleine podium. Haar recital in De Bijloke, met cellosonates van Debussy, Prokofjev en Sjostakovitsj, hoort thuis in die laatste categorie. “Maar kamermuziek is zeker niet eenvoudiger”, zegt ze daarover. “Het vergt precisiewerk in je speltechniek, maar vooral in de interacties met je collega-muzikanten.” Afwachten hoe ze het ervan afbrengt, zo zonder kaneelbanaan.