Guerrilla in poederpruik: de magistrale madammen van de barok
Componistes als Barbara Strozzi, Isabella Leonarda en Élisabeth Jacquet de la Guerre zijn een trending topic geworden in oudemuziekmiddens. Eindelijk!
Sofie Taes
Ah, de barok. Haar cantates en castraten. Haar muziekminnende markiezen en vorsten in tutu. Haar klavecimbels, theorbes en andere dondermachines. Haar magistrale madammen. Ja, knipper maar even. Slikken mag ook. Want anders dan de gemiddelde encyclopedie doet uitschijnen, blijken er van langsom meer vrouwen door de vroege muziekgeschiedenis te hebben gewandeld. Meer nog: componistes als Barbara Strozzi, Isabella Leonarda en Élisabeth Jacquet de la Guerre duiken meer en meer op in concertprogramma’s.
Creatief experiment
Dat was ooit anders. In de 17e eeuw was het zowel vloek als zegen om een vrouw in de muziek te zijn. Een paar borsten was vaker wel dan niet een ticket naar de marge van het kunstenbedrijf. Maar wie goed van straat raakte, een gulle sugardaddy vond of een plek in een niet al te kribbig klooster, had best wel wat ruimte voor creatief experiment. Isabella Leonarda deed het in Lombardije, waar ze een afgeschermd leven leidde in dienst van kerk en kunst. Barbara Strozzi bewees de Venetiaanse intelligentsia evenveel in haar mars te hebben als haar vader-dichter. Élisabeth Jacquet de La Guerre maakte naam in Versailles alvorens zich uit de omhelzing van Louis XIV los te rukken. Alle drie lieten ze zich opmerken met werk dat relevant was zonder choquerend te zijn en rammelden ze aan de status quo zonder die te vermorzelen: een guerrillatactiek in poederpruik.
Aux grands musiciens
De dames delen ook hun bovengemiddelde pedigree. Isabella Leonarda stamde uit een prominente familie in Novara. Op haar zestiende betrad ze het ursulinenklooster, waar ze opklom tot moeder-overste maar ook ‘la Musa novarese’ werd: auteur van meer dan 200 composities en 20 muziekbundels met alle mogelijke religieuze genres, wereldlijke liederen en dramatische solomotetten. De vaak zinnelijke teksten waren Isabella’s bruggetje naar de wereld buiten de kloostermuren.
Ook Élisabeth Jacquet de La Guerre en Barbara Strozzi stamden uit families met cultuurkapitaal. Élisabeth groeide op tussen musici en instrumentenbouwers en mocht als wonderkind de Zonnekoning entertainen. Ze werd protegée van Madame de Montespan en kon zo haar talenten ontdekken in een koninklijke bubbel. Als 19-jarige trok ze naar Parijs, waar ze van zich deed spreken als muziekdocent en concertklavecinist. Na het overlijden van haar man en zoontje trok ze zich terug uit het publieke leven om zich aan het componeren te wijden. Acht jaar voor haar dood in 1729 schreef ze haar laatste werk: een 'Te Deum' voor de kapel van het Louvre om te vieren dat koning Louis XV de pokken had overleefd. Élisabeths beeltenis is vereeuwigd in een medaillon met de inscriptie “Aux grands musiciens, j’ai disputé le prix” – ik heb met de groten om de knikkers gestreden.
Voor Barbara lagen de kaarten aanvankelijk niet schitterend; ze was de onwettige dochter van dichter Giulio Strozzi, die haar adopteerde en grootbracht in de intellectuele kringen waar de zaadjes van de barokopera werden geplant. Als zangeres oogstte Barbara goedkeurende knikjes van de Accademia degli Incogniti, later bestierde ze eigenhandig de Accademia degli Unisoni. Vanaf 1644 publiceerde ze madrigaalboeken met liederen op teksten van haar vader. Door haar muziekboeken op te dragenaan kunstminnende potentiële sponsors poogde ze – vergeefs – een stabiel bestaan uit te bouwen. Want naast publiciste was Barbara een ongehuwde moeder van vier. Ze stierf op haar 58e zonder testament: een veeg teken dat er naast haar stemkoesterende liederen weinig na te laten viel.
Vrouwen troef
Strozzi bracht met acht liedbundels meer muziek op de markt in de lagunestad dan welke man ook. Jacquet de la Guerre was de eerste Franse vrouw die opera op de planken kreeg. Leonarda’s sonates behoren tot de vroegste ooit gedrukt in Frankrijk. Dat zijn aardig wat succesjes. En dat begint de muziekmarkt eindelijk te beseff en. Onderzoek naar barokmadammen als Élisabeth, Barbara en Leonarda kreeg de afgelopen jaren een boost. Er wordt daardoor ook meer gepubliceerd: materiaal dat dankzij de megafoon van het internet een immens potentieel aan kenners en liefhebbers kweekt. Er druppelt zelfs het een en ander door in het muziekonderwijs. Kus van de zuster en een bank vooruit, ook voor concertprogrammatoren die de feminiene kaart steeds vaker als troef uitspelen.
Waar moet dat naartoe? Het verleden uitwissen, dat wil natuurlijk niemand. Bovendien is niet elke vergissing er eentje die rechtgezet kan worden. Maar het verhaal van de barok anders vertellen, dat moet kunnen. Ons wensenlijstje: een minimum aan fake news, corrigerend ondergoed voor kromme redeneringen, en een plot die niet geeft om wie wat achter de broekklep heeft.
Dit artikel verscheen eerder in ons Bijloke Magazine. Wil je dit driemaandelijks magazine gratis thuis ontvangen? Schrijf je hier in.