Is de rest lawaai?

Een column door Jasper Gheysen

Mijn vader zei altijd: “Na ‘Le Sacre du Printemps’ is er niets meer geschreven.” Het was een stelling die hij bracht met de zekerheid van een som die hij al duizend keer had opgelost. Ik hoorde hem vaak zeggen hoe Stravinski de laatste grote componist was, alsof hij daarmee een tijdperk begrensde dat nooit meer zou herleven. Het was een gedachte die me fascineerde, maar waar ik me als jonge jongen niet tegen verzette. Toch, toen ik voor het eerst Stravinski’s ‘Psalmensymfonie’ hoorde, die twintig jaar na ‘Le Sacre’ werd geschreven, wist ik dat hij het niet bij het rechte eind had. ‘Le Sacre’ is niet het einde, maar een symbolisch begin voor een 20e eeuw vol radicale vernieuwingen.

Laudate eum in sono tubæ

De Psalmmuziek snijdt recht door de ziel, een wonderlijke synthese van devotie en creativiteit. In de opzwepende ritmes en spirituele intensiteit van ‘Laudate Dominum’ voelde ik een universele waarheid. Het sacrale is nooit verdwenen uit ons leven, we zijn het alleen vergeten te zien. Stravinski, die zelf in 1926 terugkeerde naar het Russisch-Orthodoxe geloof, leek met deze compositie een brug te slaan tussen het menselijke en het goddelijke. Alsof hij ons eraan wilde herinneren dat er meer is dan het hier en nu, een boodschap verpakt in klanken die zowel verheffen als troosten.

Laudate eum in psalterio et cithara

Misschien zocht hij zelf die troost. Zijn leven kende geen tekort aan chaos: van artistieke controverse tot persoonlijke tragedies. Maar in de ‘Psalmensymfonie’ lijkt die onrust plaats te maken voor een bijna bovenpersoonlijke kalmte. Het is geen muziek die zich opdringt, maar die je uitnodigt om stil te worden. ‘Symfoniseren van psalmen’ noemde Stravinski het zelf. Geen vertelling, geen preek, maar een rituele handeling waarin elk instrument, elke koorstem een radertje is in een groots mechanisme.

Laudate eum in tympano et choro

Mijn vader had misschien toch ergens gelijk. Stravinski’s werk voelt als een slotakkoord van de grote traditie. Maar wat hij over het hoofd zag, was dat deze muziek niet alleen afsluit, maar ook opent. Het is geen afscheid van wat is geweest, maar een uitnodiging om opnieuw te kijken naar wat er altijd is en wat zal komen. De helende kracht van muziek schuilt niet in haar nieuwheid, maar in haar vermogen om ons dichter bij het sacrale te brengen. En daar, in de verstilde klanken van Psalm 150, vond ik niet alleen mijn vaders waarheid, maar ook die van mezelf.

Laudate eum in chordis et organo

Als de laatste noot van de ‘Psalmensymfonie’ wegsterft, voel ik een vreemde rust. Alsof er even niets meer hoeft. Misschien was het dat wat mijn vader bedoelde: dat muziek als deze ons laat voelen dat we al compleet zijn. Dat het leven, met al zijn heiligheid en chaos, precies is zoals het moet zijn.

Omnis spiritus laudet Dominum

Jasper Gheysen is musicoloog en oprichter van JAMM, een creatieve onderneming die muziek toegankelijk wil maken voor een breed publiek. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Psalmensymfonie

Vlaams Radiokoor, Brussels Philharmonic & Ilan Volkov

za 1 feb 20:00 - 21:15