In het hoofd van Beethoven
Een column van Cédric Tiberghien
“Je bent klaar voor Beethoven.” Toen mijn pianoleerkracht die woorden uitsprak, wist ik met mijn plezier geen blijf. Ik was tien jaar, en het voelde als of ik de Heilige Graal mocht aanraken. Ik heb zijn 'Negentiende pianosonate' in één dag geleerd: zo opgewonden was ik. Beethoven was toen al God.
Mijn leraar had al zoveel over hem verteld. Over zijn pianoconcerto’s, zijn symfonieën. Thuis luisterden we vaak naar zijn pianotrio’s. Maar zijn muziek ook zelf spelen: dat was een mijlpaal. Ik twijfelde dus ook niet lang toen enkele jaren laten op het conservatorium mijn leraar Gérard Frémy me liet kiezen tussen de Händelvariaties van Brahms of de Eroica-variaties van Beethoven. Het was het begin van een jarenlange liefde. Ik heb zijn muziek verzwolgen. Het jaar erna al hadden we een project waarin ik, samen met Gérard en een medeleerling, alle variaties van Beethoven speelden. Drie avonden lang enkel Beethoven. Toen heb ik er me helemaal in verdiept. Een nieuwe wereld die openging.
Je voelt je namelijk nooit zo dicht bij Beethoven als bij zijn variatiereeksen. Natuurlijk zijn zijn pianosonates perfect, maar net door die perfectie creëren ze een afstand. Terwijl je bij de variatiereeksen net het gevoel hebt dat je samen met Beethoven in het laboratorium mag staan. De meester aan het werk, nieuwe dingen aan het uitproberen. Soms met succes, soms falen. Een geflipte richting uitgaan, en vijf seconden later al op een nieuw idee springen. Ik voelde me meteen ontroerd omdat ik nooit eerder het geval zo dicht bij de componist te staan. Ik hield ervan om op zijn huid te zitten, in zijn hoofd te kruipen.
Meer dan bij andere werken heb je bij de ‘Diabellivariaties’ het gevoel dat hij alles honderd keer heeft overdacht. Doordat hij toen al niet meer kon horen, zit er een zekere afstand tot het instrument in. En net dat geeft hem een enorm grote vrijheid. Er zit een lange periode van reflectie in, die niet op het instrument maar puur in zijn hoofd is gebeurd. Toen hij het neerschreef, was hij er al enkele jaren op aan het tobben. Ook de structuur van de ‘Diabellivariaties’ is zo goed uitgedacht. Het voelt alsof je een nieuwe wereld aan het ontdekken bent. En net zoals bij zovele ontdekkingstochten raak je al eens de weg kwijt en vind je het daarna terug.
Het voelt aan alsof hij met dit werk wou terugblikken op zijn leven. Hij wist wellicht dat dit zijn laatste grote pianowerk zou worden, dus het moest een reflectie zijn op alles wat hij voorheen had geschreven. Een soort van afscheidsbrief. Zeker als je weet dat het beginthema niet zo uitzonderlijk sterk is. Een basiswals, zonder duidelijke melodie, met een eenvoudige harmonie. En wat doet Beethoven in zijn eerste variatie? Hij maakt er een mars van! Hij maakt het thema vanaf de eerste variatie gewoon kapot, en probeert het daarna op 33 verschillende manieren terug in elkaar te lijmen. Het gaat hem niet over het thema: het gaat over Beethoven en wat hij kan doen met muziek.
Zijn manier van werken was enorm modern. Denk maar aan het beginmotief van zijn ‘Vijfde symfonie’. Vier noten en één ritmisch patroon - het zit nu al in je hoofd - is genoeg om een half uur muziek uit te halen. Alsof hij een microscoop neemt om de kleinst mogelijke cel te vinden, want dan kan je de meest mogelijke richtingen uit. Gÿorgÿ Ligeti etaleert eenzelfde gevoel van vrijheid in zijn ‘Musica ricercata’. Hij legt zichzelf een enorme restrictie op in dit vroege werk: hij bouwt de cyclus op door steeds meer verschillende noten te spelen. Maar dat impliceert ook dat hij het werk begint met slechts één noot. Probeer daar maar eens een interessante melodie uit te krijgen. Maar door te werken in verschillende octaven, met verschillende lengtes, andere ritmes en articulatie lukt het hem toch. Het doet denken aan de beroemde roman ‘La Disparition’ van Georges Perec, waarin hij geen enkele keer de letter e gebruikt. In het begin denk je: dit is een mop. Maar al snel ben je helemaal meegezogen in de magie van de muziek.
Ik heb het voorrecht om me al meer dan dertig jaar te verdiepen in Beethoven. Hem helemaal doorgronden zal ik nooit kunnen. Zo was het voor mij een operbaring toen ik doorhad wat voor een ongemeen grappige man hij was. Het voelt aan als een lange wandeling met een vriend. Soms praat je honderduit, soms besta je in stilte naast elkaar. Maar op welke manier dan ook: je leert elkaar beter kennen. Ik hoop dan ook dat jullie na vanavond ook het gevoel hebben dat jullie Beethoven een beetje beter kennen.
Cédric Tiberghien is pianist. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke.