De perceptie van perfectie
Guillaume De Grieve
Als in een slim geregisseerde escape room hangt er rond ‘Die Kunst der Fuge’ van Johann Sebastian Bach een waas aan mysteries. De een al snel opgelost dankzij historische bronnen, de ander eerder een dwaalspoor en zonder antwoord even waardevol. Onze moderne drang naar perfectie houdt helaas niet van losse eindjes.
Bach schreef ‘Die Kunst der Fuge’ in de laatste jaren van zijn leven. Na de Goldbergvariaties en ‘Das wohltemperierte klavier’ nog een klavierbundel, al heeft Bach nooit opgetekend dat het werk voor toetsen is bedoeld. Wat ons rest is een partituur met vier stemmen verspreid over vier notenbalken. Deze polyfonische schrijfwijze was sinds het begin van de 17e eeuw gebruikelijk voor klaviercomposities en zet de techniciteit van de veertien fuga’s en vier canons in de verf. Pianisten merken verder dat het kruisen van de stemmen perfect binnen hun handbereik ligt. Een eerste mysterie opgelost?
Bach stierf niet alleen voor de bundel in druk ging, maar zelfs voor de slotfuga afgewerkt werd. Zo houdt de melodie in het midden van de laatste pagina op. Toch voltooide Bach nog andere werken na deze. Heeft hij het einde bewust open gelaten om volgende generaties uit te dagen? De fuga mist namelijk nog het hoofdthema waarop iedere voorafgaande fuga gebouwd is. Tientallen muzikanten en componisten hebben deze op eigen houtje afgewerkt. Sommigen plakken er een korte coda van zes maten aan, anderen maar liefst 672 maten, met of zonder hoofdthema. Wie niet vertrekt vanuit een strikte analyse, volgt vooral zijn eigen creativiteit. Bach afwerken klinkt haast als Bach afmaken.
De prijs van streven naar volmaaktheid is dat die via een omweg vol teleurstellingen bereikt wordt. De meeste voltooiingen laten me dan ook koud. Of zoals een Reddit-gebruiker me bijstaat: “For me, listening to a completion is like listening to someone explaining a joke. It's not necessary and sort of ruins it.” Ik neem vrede met de onvoltooidheid van een werk, terwijl velen pas rust vinden wanneer ze hun persoonlijke verbeeldingskracht in het afgewerkte stuk gereflecteerd zien. Of begrijp ik niet wat een muzikant ziet bij het bestuderen van die laatste bladzijde? Verschijnt het vervolg van de fuga bijna letterlijk op hun netvlies? Ik mis inderdaad hun kwaliteit als virtuoos. Muziekpedagoog Jan Broeckx beschreef het in 1949 als: “De hoogste trede van de vertolking bereikt de uitvoerder, wanneer hij dóór de onvolledigheid van de muzikale tekens heen, de diepere inzichten van de componist meent te herkennen, en deze met de impulsen van zijn eigen persoonlijkheid in overeenstemming brengt.” Ik zou graag concluderen met “er is maar één Bach,” maar ik hoor Johann Christian en Carl Philipp Emanuel al protesteren. Bovendien heb ik het vermoeden dat Hathor Consort een nieuwe, spirituele Bach zal laten horen.
(Er is trouwens nog een derde mysterie: is ‘Die Kunst der Fuge’ wel bedoeld om uitgevoerd te worden? Is het geen theoretische demonstratie van een componeerprincipe? Iedereen die het werk al (live) gehoord heeft, kent het antwoord al. Of ontdek jij straks nog een nieuw mysterie? Spannend!)