Op 9 januari schittert topviolist Christian Tetzlaff en dirigent Maxim Emelyanychev samen met het Antwerp Symphony Orchestra in Muziekcentrum De Bijloke in Gent. Tussen zijn concerten door, aan de andere kant van de wereld in Nieuw-Zeeland, vond Christian Tetzlaff een moment om met ons te praten over zijn carrière, muziek en het leven als musicus.

Rik Willebrords

Je begon met het spelen van viool én piano op de prille leeftijd van zes jaar. Wat maakte uiteindelijk dat de viool het instrument werd waar je je op richtte?

“Ik had simpelweg meer aanleg en voeling voor de viool. De muziek voor dat instrument kon ik al snel vlot van blad lezen, en ik werd vlotjes technisch goed genoeg om echt plezier te kunnen maken bij het musiceren. Plezier en communicatie via muziek waren voor mij van begin af aan van groot belang. Serieuze pianostudies vragen enorm veel tijd en geduld. Dat geldt natuurlijk ook voor de viool, maar op die leeftijd had ik het gevoel dat het bij piano toch langer duurde voordat je écht muziek kon maken. Ik speel nu nog wel piano wanneer ik thuis ben, maar alleen voor mijn eigen plezier.”

In het Tetzlaff-huishouden zijn enkele indrukwekkende muzikanten grootgebracht. Wat was de rol van muziek thuis toen je jong was?

“Mijn ouders leerden elkaar kennen toen ze allebei in het lokale kerkkoor zongen. Vanaf toen was het duidelijk dat muziek een centraal element in hun leven ging zijn, en ze dat ook zouden overdragen aan hun nageslacht. Zowel mijn broer en zussen als ik hebben ook een groot deel van onze jeugd doorgebracht in jeugdorkesten. Dat was niet enkel muzikaal een uitstekende manier om te leren, maar het was ook een plek om vrienden te maken en te leren omgaan met grote groepen.”

Was er dan een moment, toen je in die jeugdorkesten speelde, waarop je al dacht dat je liever de solokant wilde uitgaan? 

“Dat is best grappig. Toen ik twaalf was, oefende ik hooguit een uurtje per dag, wat voor een violist weinig is, en toch wist ik al dat ik solist wilde worden. Ik voelde aan dat ik iets te vertellen had, en dat muziek de taal was waarin ik mezelf het beste kon uitdrukken.”

Enkele jaren zijn gepasseerd sinds je voor de eerste keer de viool oppakte. Hoe is je relatie tot het instrument ondertussen ontwikkeld?

“Dat wordt enkel maar beter en beter. Wanneer je jong bent en aan het begin van je carrière staat, wil je jezelf vooral heel erg bewijzen. Dat kan ervoor zorgen dat je gespannen en nerveus gaat spelen. Technisch gezien voel ik dat ik nu op het hoogtepunt van mijn kunnen ben, het voelt allemaal gemakkelijk aan en ik kan me helemaal concentreren op de muziek.”

Met het Antwerp Symphony Orchestra speel je, onder leiding van dirigent Maxim Emelyanychev, het eerste vioolconcerto van Szymanowski. Welke betekenis heeft dat werk in jouw carrière?

“Het concerto van Szymanowski is minder bekend, maar in mijn mening één van de hoogtepunten van het repertoire. De componist lijkt met dit werk het vioolspel helemaal opnieuw uit te vinden, het werk is zo vol van lyriek en diepgaande betekenis het bijna erotisch wordt. Szymanowski liet zich hiervoor inspireren door een gedicht van de Poolse dichter Tadeusz Miciński. Hoewel het geen programmatische muziek is, vind je de sfeer van die woorden terug in de klankkleuren. Het werk zit ook lichamelijk lekker in elkaar, het voelt echt goed aan om te spelen.”

Zowel fysiek als mentaal vraagt het werk veel van hun uitvoerder. Daarnaast heb je een drukke concertkalender, die je van Nieuw-Zeeland over Italië en Duitsland naar Gent brengt. Hoe zorg je ervoor dat je gezond en uitgerust blijft, met een concertschema dat zo veeleisend is?

“Ik ben altijd heel erg voorzichtig met het plannen van mijn kalender. Normaal gezien bouw ik na iedere tournee een rustperiode in, die ik thuis bij mijn familie in Berlijn doorbreng. Ik ben een echte familieman, en geniet er enorm van om samen met mijn partner en drie kinderen een normaal leven te hebben. Dat zorgt ervoor dat ik daarna opnieuw vol energie de baan op kan. En ik kan gelukkig rekenen op mijn jarenlange ervaring met concerten geven. De werken die ik speel zitten ondertussen danig in mijn vingers, dat ik echt op de mechanische kant kan rekenen zonder me daar zorgen over te hoeven maken. Zo kan ik het genot van het musiceren centraal zetten.”

Dit interview verscheen eerder op de website van het Antwerp Symphony Orchestra.

Tsjajkovski’s Pathétique

Antwerp Symphony Orchestra & Maxim Emelyanychev

do 9 jan 20:00 - 21:50