‘Het talent van dit orkest ontroert me nog altijd’

De Estse Kristiina Poska zet haar zesde en laatste seizoen in als chef-dirigent van ons huisorkest Symfonieorkest Vlaanderen. ‘Perfectionisme kan een enorme kracht zijn. Maar het heeft ook gevaren.’

Annemarie Peeters

‘Life is what happens to you while you’re busy making other plans.’ Dat ondervond chef-dirigent Kristiina Poska de afgelopen seizoenen aan den lijve. Corona gooide roet in het eten bij het begin van haar residentie bij Symfonieorkest Vlaanderen, maar bood ook onverwachte opnamekansen en onvergetelijke muzikale ervaringen. En het afgelopen jaar reisde Poska met haar pasgeboren kind al dirigerend de wereld rond. Anders, beter én mooier dan ze zich ooit had kunnen voorstellen. “Dat is de les van de afgelopen jaren. Elke ervaring biedt kansen om nieuwe aspecten van jezelf, van het leven en van de muziek te ontdekken.”
Poska’s laatste seizoen bij het orkest wordt er een om in te lijsten. Met de ‘Negende symfonie’ zet ze de kroon op het werk van haar Beethoven-traject. Maar ook Poska’s andere artistieke reis, langs de kusten van Engeland, Scandinavië en Estland, kent een fantastisch orgelpunt, met Sibelius’ ‘Tweede symfonie’.

Nog één volledig seizoen met Symfonieorkest Vlaanderen: hoe voelt dat?

“Heel dubbel, natuurlijk. Ik hou enorm veel van het orkest. Dit orkest heeft zo’n groot talent om betekenis te geven aan muziek. Dat ontroert me nog altijd. Tegelijkertijd doorlopen het orkest en ik samen ons Beethoven-traject. Op het moment dat we daarmee klaar zijn, denk ik dat we allemaal zullen voelen dat onze reis afgewerkt is en dat er een natuurlijk einde komt aan onze samenwerking.”

Wat voor ‘Negende symfonie’ mogen we van Kristiina Poska verwachten? Een heroïsche versie, een gespierde, een menselijke, een genuanceerde…?

“Al die dingen tegelijk, natuurlijk (lacht). Als mensen over de ‘Negende’ praten, gaat het vaak over het vierde deel. Hoe revolutionair Beethoven wel was, hoe vernieuwend het gebruik van een koor in een symfonie. Maar voor mij zit de échte revolutie in het derde deel.”

“In de eerste twee delen van de ‘Negende’ spreekt voor mij de ‘oude’ Beethoven. Dat is de Beethoven die we in de vorige symfonieën hebben leren kennen: een heldenfiguur die vecht voor zijn idealen. Voor mij sterft die oude heldenfiguur op het einde van het eerste deel, wanneer er heel even een begrafenismars weerklinkt. Ook het tweede deel, het scherzo, spreekt nog steeds diezelfde taal van strijd en oppositie.”

“Maar in het derde deel, het langste, meest lyrische deel dat Beethoven ooit schreef, daar gebeurt het. Daar ontstaat een radicaal nieuwe weg: die van de liefde. Geen strijd, geen agressie, maar liefde. Liefde is het antwoord op de strijd én tegelijk de nieuwe weg naar de broederlijkheid waar Beethoven zo van droomde.”

"Ik heb lang geloofd dat je moet lijden om goede muziek te maken. Maar het tegenovergestelde is waar."

Wat heeft het Beethoven-traject jou geleerd als mens?

“Ik ga altijd op zoek naar wat binnen in mij resoneert met de muziek. Wat trilt er mee? En zeker niet bij alle muziek voel ik die resonantie even sterk. Maar bij Beethoven voel ik dat wél, net als veel mensen. Ik denk dat het te maken heeft met die strijd, de wil om altijd verder te gaan, om altijd te blijven streven naar iets beters, iets hogers, iets mooiers. En daarbij zelfs fysieke limieten te willen overschrijden. Dat inspireert me erg.”

Dan is perfectionisme je niet vreemd, veronderstel ik?

“Nee, maar ik zie dat zeker niet als iets negatiefs. Perfectionisme kan een enorme kracht zijn. Al heeft het ook gevaren. Wanneer je jong bent, kan je omgaan met veel druk en stress. Maar als je iets ouder wordt, moet je een andere manier vinden, anders dreig je in een burn-out te belanden.”

“Veel fantastische kunst is ontstaan vanuit en mét pijn. Ik heb zelf ook lang geloofd dat je moet lijden om goede muziek te maken. Maar het tegenover- gestelde is waar. Hoe gelukkiger je bent, hoe makkelijker je het moment kan omarmen. En hoe beter je dat kan, hoe makkelijker de muziek door je heen kan stromen. En dat is iets wat ik tijdens mijn werk met het Symfonieorkest Vlaanderen echt heb leren ervaren en waar ik immens dankbaar voor ben.”

Ook de Finse componist Sibelius speelde een belangrijke rol in je traject met het orkest. Hoe komt dat?

“Dat is vast cultureel bepaald. Ik ben afk omstig uit Estland en Finnen en Esten horen tot de Fin-Oegrische volkeren. Onze talen zijn verwant en in onze talen bestaat een woord, dat bijna onvertaal- baar is: äng. Het is een mentale gesteldheid ergens tussen angst, depressie en melancholie in. Wel, precies dat grijpt me bij de keel telkens als ik Sibelius’ muziek hoor. Zijn muziek is vaak duister, maar draagt net daardoor ook de mogelijkheid van het licht in zich. Sibelius kan in zijn muziek van die lange, donkere tunnels opbouwen, maar uiteindelijk toont hij je telkens weer het licht. En dat licht is soms oogverblindend, zo fel!”

Tot slot: ben je goed in afscheid nemen?

“Ik word er steeds beter in! Vroeger klampte ik me soms vast aan alles wat goed was in mijn leven. Maar ik heb stap voor stap geleerd om mooie dingen in het moment zelf te leren omarmen. Daar dankbaar voor te zijn en vervolgens ook weer los te laten. Het is zoals met de muziek zelf: je kan dat niet vasthouden.”

Beethovens Negende

Estonian Philharmonic Chamber Choir & Symfonieorkest Vlaanderen

wo 26 mrt 20:00 - 21:30

Pastorale

Symfonieorkest Vlaanderen & Kristiina Poska

za 10 mei 20:00 - 22:00