Etiketten

Een column van Thomas Beijer

Erik Satie. Wat een rare componist! 

Was hij eigenlijk wel een componist? Zelf zei hij niet per se van wel. Vroeg je hem naar zijn beroep, dan verklaarde hij een gymnopédist te zijn. Wat dat precies inhield, liet hij vervolgens in het midden. Op andere gelegenheden introduceerde hij zichzelf als phonometricien, iemand die geluid... opmeet. Maar 'Je suis compositeur', dat zei hij nooit. 

Ach. Uiteindelijk doet er er niet toe wat voor etiket je ergens op plakt. Het is maar een etiket, en een etiket zegt niks over de inhoud. Al is dat wel de traditionele functie van een etiket. Wat ik eigenlijk bedoel is: de inhoud verandert niet door een etiket. Bijvoorbeeld, je kunt een etiket met 'jam' op een pot met pindakaas plakken, maar toch zit er dan nog steeds pindakaas in die pot. En geen jam. Niet eens een beetje. 

Heel filosofisch allemaal. 

Welnu, Satie vond het leuk om etiketten met 'jam' op potten met pindakaas te plakken, en dan zijn gezicht strak in de plooi te houden als iemand daar gek van opkeek. Ironisch genoeg heeft hij zelf ook een etiket op zijn voorhoofd dat niet helemaal strookt met de werkelijkheid. Daarop staat: 'Erik Satie, zachtaardig componist van betoverende, meditatieve pianomuziek, wegbereider van de minimal music, voorloper op Pärt en Einaudi.' Dat komt vooral door de drie Gymnopédies voor piano uit 1888, beroemd van de mondiale wedstrijd wie die het allerlangzaamst kan spelen. Ze roepen steevast deze reactie op: 'Satie! O! Satie, dat is zó mooi!' Maar deze dromerige stukjes zijn nou juist de vreemde eenden in de bijt van Satie's oeuvre. Verder zwemmen er de meest bizarre beesten in rond. En die zijn veel leuker.

'Uitgedroogde Embryo's' bijvoorbeeld. Ook een driedelig pianostuk. De muziek is net zo raar als de titel en niet in de verste verte meditatief of betoverend. Wel hilarisch. Net als de partituuraanwijzingen. Zo is er in het eerste deel, 'Embryo van een holothuria' (een soort zeekomkommer) een bepaalde passage die volgens Satie gespeeld moet worden 'als een nachtegaal met kiespijn'. In het tweede embryo citeert Satie een melodie uit een sonate van Chopin en noteert daarbij: 'Citaat uit de beroemde mazurka van Schubert.' En het geheel besluit niet met één slotakkoord, maar met zevenentwintig.

Andere titels: 'Oorlogslied van de koning der sperziebonen'; 'Bureaucratische Sonatine'; 'Koude Stukken'; 'Meubelmuziek'; en, nadat Debussy hem had bekritiseerd omdat hij geen vormbeheersing zou hebben, 'Drie stukken in de vorm van een peer'. Een pracht van een titel, en wederom een bewijs dat een etiket niks over de inhoud zegt, want dit drieluik telt helemaal geen drie delen, maar zeven.

Erik Satie. Wat een onwaarschijnlijke mafketel. Je kunt niet anders dan erg veel van hem houden. 

Thomas Beijer is pianist, componist en schrijver. Hij schreef zijn column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke.

     

Op de thee bij Satie

Thomas Beijer

zo 10 nov 11:00 - 12:30