Van Rameau tot Ravel: duik in het programma
Jean-Philippe Rameau
Selectie uit de Suite uit 'Les Indes Galantes'
Met de vermaarde balletopera Les Indes Galantes (1735) neemt barokcomponist Jean-Philippe Rameau je mee naar de meest exotische en romantische plekken op aarde. In tegenstelling tot de tragédie lyrique plaatst de balletopera geen mythologische personages in de schijnwerpers, maar mensen van vlees en bloed. Voor spektakel zorgde de vaak exotische setting - in Les Indes Galantes passeren Turkije, Peru, Perzië en Noord-Amerika de revue. Het libretto werd geschreven door Louis Fuzelier en is een variatie op het thema dat liefde alles overwint. Naast de zangstukken bevat de opera een prachtige instrumentale Suite met diverse dansen. De Suite die je vandaag zal horen is een selectie die door dirigent Duncan Ward werd samengesteld. 'Air pour les esclaves africains' speelt zich af bij de Griekse godin Hebe die de liefde viert en alom verspreidt. De 'Contredanse' bekoort met een frivool deuntje. In 'Air pour l’Adoration du Soleil' reizen we naar het bergachtige Incagebied. In het befaamde 'Air pour les Sauvages' vecht een inheemse Amerikaan voor liefde en keert het refrein herhaaldelijk terug. De snelle 'Chaconne' eindigt met een verzoening tussen de Europeanen en de Amerikaanse inheemse bevolking.
Igor Stravinski
Pulcinella (suite)
'Pulcinella' (1920) luidt het begin in van de zogenaamde neoklassieke stijl die Stravinski 30 jaar lang zou beoefenen. Op verzoek van Sergei Diaghilev, stichter van Les Ballets Russes, componeerde hij een ballet gebaseerd op de Italiaanse commedia dell’arte met herwerkte muziek van Pergolesi. Hoewel Stravinski heel goed besefte dat hij Pergolesi niet zomaar kon nabootsen, is Pulcinella met zijn levendige orkestkleuren en pikante details zowel een echte Pergolesi als een echte Stravinski. Hij keerde zich met dit ballet af van het modernisme, wat enthousiast werd onthaald door het publiek.
Het 'Sinfonia 'opent met een opgewekt thema waarin alle muzikanten hun beste beentje voor zetten. In de 'Serenata' voeren de hobo en violen een luchtige serenade. De frivole melodieën van het 'Scherzino – Allegretto – Andantino' veranderen van tempo en toonaard. In de snelle 'Tarantella' herhalen de violen het thema. In de 'Toccata' schittert de trompet in een levendig ritme. Kom tot rust bij de statige 'Gavotta' waar de hobo het thema onthult. In 'Vivo' verrast de trombone met moderne glissandi. De suite eindigt met een stijlvol 'Minuetto' dat uitmondt in een grootse finale waar alle energie samenkomt in krachtige cadenzen.
Luciano Berio
Folk Songs
Luciano Berio's 'Folk Songs' slaat een brug tussen avant-garde en de volksmuziek. Berio, een Italiaanse componist, doorbrak de hermetische wereld van de Europese avant-garde en ontwikkelde in de jaren 1960 een levendig idioom, geïnspireerd door de cultuur om hem heen. Berio droomde van een begrijpelijke en herkenbare verbinding tussen oude, populaire muziek en hedendaagse muzikale praktijken.
In 1964 creëerde hij deze suite, bestaande uit acht arrangementen, twee composities en een transcriptie, onder de titel 'Folk Songs'. Deze liederen, oorspronkelijk geschreven voor zijn echtgenote, sopraan Cathy Berberian, en zeven instrumentalisten, overstijgen elk genre en continent, wat de complexiteit van het begrip volksmuziek illustreert. De thema's van de liefde komen in alle toonaarden naar voren, met invloeden uit Amerika, Armenië, Auvergne, Azerbeidzjan, Frankrijk, Italië, Sardinië en Sicilië. In 1973 arrangeerde Berio zijn 'Folk Songs' voor groot orkest.
'Black is the Colour' en 'I Wonder as I Wander' zijn geïnspireerd door de Amerikaanse folkzanger John Jacob Niles. De melancholische viool staat bij de eerste los van de zang, gevolgd door een christelijke volkshymne met fluit- en klarinetspel. Het Armeense 'Loosing Yelav' eert de maan. In 'Rossignolet du Bois' geeft een nachtegaal liefdesadvies. 'A la Femminisca 'zingt in het oud Siciliaans over de wilskracht van vissersvrouwen. Berio’s 'La donna ideale' en 'Ballo' loven de liefde. 'Motettu de Tristura' richt zich tot de nachtegaal en betreurt verlies. 'Malurous qu’o uno fenon' onthult een paradox van getrouwden en 'Lo Fiolairé' een romantisch verlangen van een meisje. 'Azerbaijan Love Song' zong Berberian zonder de taal te beheersen.
Side-by-side
Voor de creatie 'te kaap’ren' en 'Bolero' zullen 27 muzikanten uit het jeugdorkest SOV Young tussen de musici van Symfonieorkest Vlaanderen plaatsnemen. Een unieke ervaring voor de jongeren, een fijn experiment voor de muzikanten.
Meer informatie: www.symfonieorkest.be/talentontwikkeling
Emile Daems
te kaap’ren (creatie)
Vaar mee met de schippers van jonge componist Emile Daems door de woelige golven langs de Ierse kust en de Noordkaap. Het orkest brengt zijn creatie, geïnspireerd door het bekende zeemanslied uit het 17de eeuwse Duinkerke, Al die willen te kaap’ren varen, dat het verhaal vertelt van een groep zeevaarders genaamd Jan, Pier, Tjores en Corneel. In een web van diverse lagen, waarin de originele melodie is verwerkt, schildert Daems een beeld van de moed en wilskracht van de zeerovers die de onstuimige zee en vijanden trotseren. Na een turbulent begin baant het orkest zich een weg door energieke en soms stoutmoedige muzikale passages, waarbij verschillende solisten van het jeugdorkest SOV Young in een concerto-grosso-stijl aan het woord komen.
SOV Composers’ Academy
SOV Composers’ Academy is een project van Symfonieorkest Vlaanderen dat jaarlijks de kans geeft aan jonge componisten die studeren aan Belgische conservatoria om een creatie te componeren die past in een concertprogramma van Symfonieorkest Vlaanderen. Dit seizoen krijgen twee componisten die in het verleden al de kans kregen om dit traject te doorlopen, de vraag om opnieuw iets voor ons orkest te componeren. Een samenwerking tussen Symfonieorkest Vlaanderen, DE SINGEL en Muziekcentrum De Bijloke.
Maurice Ravel
Boléro
'Boléro' (1928) is een meesterwerk dat zijn oorsprong vindt in een opdracht van de danseres en impresario Ida Rubinstein. Ze vroeg Ravel om een ballet te creëren met een uitgesproken Spaans karakter. Aanvankelijk wilde hij delen van Isaac Albéniz’ pianosuite Iberia orkestreren, maar door auteursrechtelijke complicaties besloot hij een nieuw pad in te slaan.
Het resultaat is een geniaal stuk dat speelt met de kunst van herhaling. Bolero bouwt op een eenvoudige, maar doeltreffende structuur van quasi-identieke muzikale schakels die zich in een gematigd en uniform tempo ontvouwen, aangedreven door een ononderbroken tromritme dat maar liefst 4000 keer slaat. Deze repetitieve opbouw, samen met de steeds stijgende intensiteit, leidt uiteindelijk tot een daverende climax.
In Bolero danst een jong Spaans meisje in extase op een grote tafel in een herberg. Het opzwepende ritme en de voortdurende toevoeging van nieuwe instrumenten drijven de spanning op, waardoor de luisteraar geboeid blijft. Het hoofdthema, doordrenkt van Zuid-Spaanse en Arabische invloeden, wordt gevolgd door een tweede thema dat een jazz-toets heeft door de gesyncopeerde ritmes en ‘blue notes’. Dit alles culmineert in een spetterende finale waarin de instrumenten zich volledig laten gelden.
Ray-Anne De Brandt en Stephanie Dierckxsens