Inspiratie

Een column van Annemarie Peeters

Ik heb op Spotify een playlist die ik ‘inspiratie’ heb genoemd. Doorgaans ben ik te slordig om muziek die me bevalt ergens op te slaan, wat ik dan weer vreselijk problematisch vind – mijn enige andere playlists zijn ‘nieuwjaar 2013’ en ‘de rockers gaan het nieuwe jaar in’.  Maar goed. Op mijn inspiratie-lijst belandde doorheen de jaren toch het een en ander: muziek waarvan ik het proefondervindelijk bewezen acht dat ze me in die hele specifieke toestand brengt waarin ik tot schrijven kan komen. Niet mijn doorsnee, dagdagelijkse schrijfsels, nee. Iets nieuws. Iets dat zin heeft om te verschijnen en me van ergens – weet ik veel waar – komt aanwaaien. En als de inspiratie dan onverhoopt toch niet komt, wat toch ook best wel vaak gebeurt (ook proefondervindelijk bewezen), dan heb ik tenminste even lekker gedagdroomd. Het schijnt trouwens dat we dat vaker moeten doen, dagdromen. 

Mijn inspiratie-lijst oogt op het eerste zicht behoorlijk divers. Van Morton Feldmans trage miniaturen tot de drones van Eliane Radigue, van Leonard Cohens’ ‘Famous Blue Raincoat’  tot Naima Joris’ ‘While the Moon’, van Lully’s ‘Passacaille d’Armide’ tot Landi’s ‘Bisogna Morire’. Maar als muziekwetenschappers uit toekomstige tijden zich over mijn nalatenschap buigen – wat ze ongetwijfeld zullen doen! –  dan ontdekken ze vast allerlei gemeenschappelijke kenmerken. Bijvoorbeeld: veruit de meeste stukken op mijn lijst staan in mineur. Geen toeval volgens mij. Een zekere weemoed heb je immers nodig om tussen de plooien van de tijd te kunnen vallen. Zonder melancholie geen inspiratie – dat wisten ook oude zielen als John Dowland en Henry Purcell al. 

Dat brengt me bij het volgende punt. Welk album uit mijn lijst heb ik nu volgens de Spotify-statistieken het afgelopen jaar veruit het meeste beluisterd? Precies: ‘Alter Ego’ van klarinettist David Orlowsky en theorbespeler David Bergmüller! Wat een handelaars in weemoed, die twee. Niet alleen matchen hun instrumenten als geliefden die alle levenswaters al doorzwommen hebben, vooral hun vermogen om via oude melodieën en akkoorden de tijd tot stilstand te brengen is ongeëvenaard. Ze zijn zeker niet de eersten die met het tijdloze materiaal van Purcell en Dowland aan de slag gingen, maar de klank van dit duo? Daarop raak ik voorlopig niet uitgeluisterd. Stilte is hun derde ensemble-lid, ik denk dat het dat het daardoor komt: ze krijgt precies evenveel spreekrecht. En zo loodsen deze muzikanten mij – en misschien jullie ook? – binnen in dat wat wat zwijgt, dat wat we niet weten. En is het niet daar dat onze diepste gedachten zich doorgaans verschuilen?

Ach. Zoveel deuren openden deze twee muzikanten al in mijn binnenste, in mijn pen. Ze waren het afgelopen jaar mijn soundtrack bij schrijven over misverstand, verlies en rouw. Rauw en rammelend soms, maar nooit zonder warmte. Misschien schuilt daarin nog een ander gemeenschappelijk kenmerk van de nummers op mijn lijst. Ook al overheerst de kleine terts, in de meeste van deze muziekjes zit mededogen – het vermogen om dat wat zwijgt met warmte te omarmen. Daarom: ik ga nog snel wat dagdromen. Doen jullie mijn groeten aan de twee weemoedige helden van mijn luisterlijst?

Annemarie Peeters is auteur, muzikant en dramaturg. In het dagelijkse leven schrijft ze voor De Standaard over klassieke muziek. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke

Flow My Tears

David Orlowsky & David Bergmüller

do 21 nov 21:00 - 22:00