Haydn en de gevaren van zijn faam
Een column van Guillaume De Grieve
Joseph Haydn was niet alleen maar de geïsoleerde componist die met voorzichtige regelmaat het grondgebied van prins Esterházy verliet richting Wenen. Na het overlijden van zijn werkgever - en 35 jaar in dienst - lag de wereld voor hem open én aan zijn voeten, want Haydn kroonde zich tot superster van Londen. Er zijn wel enkele bezorgdheden over zijn game of fame.
Het nieuws dat Haydn in 1790 beschikbaar was voor nieuwe engagementen verspreidde zich als een lopend vuurtje tot bij Johann Peter Salomon. De in Londen actieve impresario en muzikant snelde naar Wenen met een aantrekkelijk voorstel: het Engelse muziekseizoen kleuren met zes nieuwe symfonieën, een opera en kamermuziek. Een overtuigde Haydn volgde Salomon meteen naar Londen. Achter iedere grote artiest staat een even grote manager. Achter Haydn stond Salomon. Via zijn netwerk introduceerde hij Haydn bij de Londense society, tolkte hij voor de componist en was hij zijn PR-agent. Met succes: drie dagen lang schreef de pers over de aankomst van de componist. Zijn verwelkoming op het koninklijke hofbal was slechts een van de vele uitnodigingen voor diners, maar Haydn staat op zijn strepen: “Voor twee uur ‘s middags ontvang ik geen bezoekers, tenzij ze van adel zijn.” De Londense dandy has arrived.
De arrangementen van de symfonieën die je vanavond hoort, zijn van de hand van Salomon, die wel meer economische voordelen pluisde uit de aanwezigheid van Haydn. In een kleinere bezetting kon de muziek zich namelijk sneller verspreiden. We vermoeden dat Haydn de initiatieven van Salomon kon appreciëren. Hij keerde in 1794 terug om nog enkele hoofdstukken aan zijn succesverhaal toe te voegen, waaronder ‘Symfonie nr. 101’.
Aan de lovende kritieken en het enthousiaste - lees extatische - concertpubliek moest de 58-jarige Haydn toch wennen. In tegenstelling tot de gasten bij de Esterházy’s schreef hij in Londen voor openbare concerten en een breed publiek. Al kon enkel wie het breed had een concertticket veroorloven. De welvarende klasse was bovendien niet altijd welgemanierd. Na het eerste Londense concert drumden de aanwezigen naar voren om zo dicht mogelijk in de buurt te komen van de maestro. Liefdesbrieven waren even voltallig. Zou Haydn alle fanmail beantwoord hebben?
De fans verlangden naar meer. We weten dat Haydn inspeelde op de verwachtingen van zijn nieuwe publiek, maar er niet naar componeerde. Zijn ‘Symfonie nr. 94’ kreeg de bijnaam “Surprise” door de onverwacht luide inval (fortissimo) van de pauken in het anders zo rustige ‘Andante’ (pianissimo). Fans op de eerste rij verschoten zich een bult. Haydn lag dubbel van het lachen.
Zo floreerde Haydn andermaal op zijn oude dag. Wat als een jongere Haydn overvallen was geweest door deze ongeziene aandacht? Had hij zichzelf dan niet verloren in de verleidingen van vertier? Misschien waren die jaren bij Esterházy nodig om de output van Haydn in kwaliteit en frequentie te waarborgen. Of had je liever het aantal Londense symfonieën verviervoudigd gezien?