De mooiste implosie
Een column van Sofie Taes
Ik hou niet van roepen. Een gesprek dat ook maar met enkele decibels de grenzen van het keuvelachtige overschrijdt, is als een vuistloze mokerslag. Geef mij maar de compacte sneer en de scherpe oneliner: taalvirtuositeit waardoor ik me met plezier laat vloeren.
De elegante uppercut met een hintje ‘untouchable’: het is ook het stijlregister waarvan Orlandus Lassus zich bedient. De man uit Mons moet zowat de tegenpool zijn van de miskende kunstenaar. Noem hem gerust de Taylor Swift van de renaissancepolyfonie: een halfgod, aanbeden door prins en pauper. Hij werd door paus Gregorius XIII geridderd in de Orde van het Gulden Spoor. Ook koning Charles IX en Virgin Queen Elizabeth I waren fans. 40 jaar lang verscheen er elke maand wel ergens in Europa een uitgave met werk van zijn hand. Zo werd Lassus de eerste componist die tijdens zijn leven zijn hele oeuvre gepubliceerd zag; geen klein bier, want 2.000 composities: dat is tweemaal Bach.
Lassus was het soort maker dat geen trends volgt maar vestigt. Nog voor de barok in de kinderschoenen stond, tekende deze pionier al voor de multidimensionale hertaling van tekst naar eloquent contrapunt. Daartoe koos hij echter een radicaal andere weg dan latere generaties, die met knallende contrasten en flamboyante gestes de expressieve lading van de verzen echooden. Lassus knalt anders. “Pressus et limatus” (‘compact en verfijnd’), aldus vriend en muziekuitgever Adrien Le Roy.
In ‘Lagrime di San Pietro’ verheft Lassus de inwendige schreeuw tot kunst van het kaliber Musikalisches Opfer. Een onhoudbare pegel is hij, de 21-delige madrigaalcyclus, met dank aan de viscerale stanza’s van Luigi Tansillo. Met zijn gedichten rond schuld en inkeer deed Tansillo boete bij de paus voor zijn niet onbesproken gedrag - een wonderbaarlijke ellips. In het oog van de storm aan dichterlijk toegedekte emoties: het verraad van de apostel Petrus. Die voelt hoe de ogen van de geloochende Christus zijn ziel openrijten, hem onzichtbaar aan de schandpaal nagelen. De stem van zijn geweten dwingt Petrus tot bittere tranen en mentale zelfkastijding – een emotioneel ontmantelingsproces dat druipt van de angst en spijt.
Enter Lassus. Zonder muzikale smuk maar met een verpletterend naturel: melodieën die het spreekritme volgen, elk lied zijn eigen kleur, groepjes stemmen die dialogeren of zevenstemmige statements die elk woord vet aanzetten. Lassus toont hoe krachtig impliciet kan zijn in het allerlaatste werk dat hij ooit publiceerde, drie weken voor zijn dood. In die zin was ‘Lagrime di San Pietro’ ook de grafsteen van de muziekhegemonie van de Lage Landen. Zo mooi zo stil wordt het nooit meer.
Sofie Taes is musicologe, onderzoeksmedewerker aan KU Leuven en freelance journalist voor onder andere De Standaard. Ze schreef haar column bij dit concert op vraag van Muziekcentrum De Bijloke